12 Inbedrijfstelling
12.4.2
Proefdraaien
Voorwaarde:
Zorg
ervoor
aanvoerwatertemperatuur, de startpagina van de kamertemperatuur
en de startpagina van het warm tapwater UIT zijn.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie
gebruikertoegangsniveau
pagina 58.
2 Ga naar [A.7.1]:
> Installateurinstellingen >
Inbedrijfstelling > Testbedrijf.
3 Selecteer een test en druk op
4 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het proefdraaien start. Het proefdraaien stopt automatisch
wanneer voltooid (±30 min). Om het handmatig te stoppen, druk op
, selecteer OK en druk op
.
INFORMATIE
In geval van gasboiler van derden:
Wanneer het systeem in een koud klimaat wordt gestart,
kan het nodig zijn met een klein watervolume te starten.
Om dit te doen, open trapsgewijs de warmteafgevers.
Hierdoor zal de watertemperatuur trapsgewijs stijgen. Volg
de waterinlaattemperatuur ([6.1.6] in de menustructuur) en
zorg ervoor dat deze NIET lager wordt dan 15°C.
Indien de installatie van de unit correct werd uitgevoerd, zal de unit
tijdens het testen opstarten in de geselecteerde bedrijfsmodus.
Tijdens het proefdraaien kan de correcte werking van de unit
gecontroleerd
worden
door
(verwarmstand) en de tanktemperatuur (stand warm tapwater) op te
volgen.
Om de temperatuur op te volgen, ga naar [A.6] en selecteer de
informatie die u wilt controleren.
Tijdens het testen van de verwarming zal de unit hybridisch
opstarten. Het instelpunt van de gasboiler tijdens het testen van de
verwarming bedraagt 40°C. Vergeet niet dat de overschrijding van
5°C kan voorkomen wanneer de boiler werkt, vooral in combinatie
met vloerverwarmingslussen.
12.4.3
Stelmotoren proefdraaien
Het proefdraaien van de stelmotoren dient om de werking van de
verschillende stelmotoren te controleren (wanneer u bijv. selecteert
dat de pomp moet werken, zal het proefdraaien van de pomp
starten).
Voorwaarde:
Zorg
ervoor
aanvoerwatertemperatuur, de startpagina van de kamertemperatuur
en de startpagina van het warm tapwater UIT zijn.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie
gebruikertoegangsniveau
pagina 58.
2 Ga naar [A.7.4]:
> Testbedrijf
Inbedrijfstelling > Installateurinstellingen.
3 Selecteer een stelmotor en druk op
4 Selecteer OK en druk op
Gevolg: Het proefdraaien van de stelmotor start. Het stopt
automatisch wanneer het is voltooid. Om het handmatig te stoppen,
druk op
, selecteer OK en druk op
Mogelijke vormen van proefdraaien voor de
stelmotoren
▪ De pomp proefdraaien
Uitgebreide handleiding voor de installateur
84
dat
de
startpagina
van
instellen
op
Installateur"
. Voorbeeld: Verwarming.
.
de
aanvoerwatertemperatuur
dat
de
startpagina
van
instellen
op
Installateur"
stelmotoren >
. Voorbeeld: Pomptest.
.
.
INFORMATIE
Zorg ervoor de het systeem volledig ontlucht is vooraleer
de
proef te draaien. Vermijd tevens storingen in het
watercircuit tijdens het proefdraaien.
"Het
▪ De 3-wegklep proefdraaien
op
▪ De bodemplaatverwarming proefdraaien
▪ Bivalente signaaltest (in geval van gasboiler van derden)
▪ De circulatiepomp proefdraaien
▪ Gasboilertest (in het geval van een NHY2KOMB28+32AA
gasboiler)
INFORMATIE
Het instelpunt tijdens het laten proefdraaien van de ketel
bedraagt 40°C. Vergeet niet dat de overschrijding van 5°C
kan voorkomen wanneer de ketel werkt, vooral in
combinatie met vloerverwarmingslussen.
12.4.4
De dekvloer van de vloerverwarming
drogen
Deze
functie
wordt
vloerverwarmingsinstallatie tijdens de bouw van een huis zeer traag
te drogen. Met deze functie kan de installateur dit programma
programmeren en uitvoeren.
Zorg ervoor dat de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur, de
startpagina van de kamertemperatuur en de startpagina van het
warm tapwater UIT zijn.
INFORMATIE
▪ Als Noodgeval op Handm ([A.6.C]=0) is ingesteld en de
unit wordt getriggerd om het noodbedrijf te starten, zal
de gebruikersinterface eerst hiervoor een bevestiging
vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker
het noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de functie Dekvloer
drogen van de vloerverwarming ingeschakeld.
▪ Tijdens
vloerverwarming
pompsnelheid NIET van toepassing.
OPMERKING
De installateur is verantwoordelijk voor:
▪ het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer
om de instructies te bekomen om de dekvloer voor de
de
eerste maal te verwarmen zodat deze niet zou
beginnen te barsten,
▪ het programma voor het drogen van de dekvloer
"Het
programmeren volgens de instructies (zie hierboven)
op
van de fabrikant van de dekvloer,
▪ het op regelmatige basis controleren van de correcte
werking van de instelling,
▪ het selecteren van het juiste programma dat voldoet
aan het type van gebruikte dekvloer voor de vloer.
gebruikt
om
de
dekvloer
het
drogen
van
de
dekvloer
is
beperking
[9‑0D]
EJHA04AAV3 + NHY2KOMB28+32AA
Daikin Altherma H Hybrid
4P556861-1A – 2019.05
van
een
van
de
van
de