Het brandstofsysteem
ontluchten
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg
ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is.
2. Ontgrendel en open de motorkap.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 2,5 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de brandstof
in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
helemaal open (Fig. 27).
Figuur 27
1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp
4. Draai het contactsleuteltje op Aan. De elektrische
brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht
bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje
ongeveer 15 seconden op Aan staan. Zet de
ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op Uit.
Draai de schroef 1/10 slag los.
De interlockschakelaars
controleren.
Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars
kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking
van de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang de schakelaars om de twee jaar of
1500 uur, ongeacht of ze wel of niet naar
behoren functioneren.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de motor
af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat terwijl het
tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan echter de stoel
verlaten terwijl de motor loopt en het tractiepedaal in de
neutraalstand staat. Hoewel de motor blijft lopen als de
aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet is
ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te zetten
voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars functioneren,
moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk open
terrein. Laat het maaidekken neer, zet de motor af en
stel de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
1
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet de
aftakashendel op Aan. De aftakas mag niet in werking
komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in het
interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u
de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en start de motor. Zet het tractiepedaal uit de
neutraalstand. De motor moet afslaan. Als de motor niet
afslaat, is er een defect in het interlocksysteem dat moet
worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken.
29
Voorzichtig