4 Gebruikersinterfaces
4.2 Bedieningspaneel
1.
Controller apparaathoogte. Beweeg het apparaat omhoog/omlaag door op de controller voor
apparaathoogte te drukken. Het apparaat kan met twee snelheden bewegen: langzaam en snel.
APPARAAT OMHOOG BEWEGEN
1. Druk op de onderkant van de controller om
langzaam te bewegen.
APPARAAT OMLAAG BEWEGEN
1. Druk op de bovenkant van de controller om
langzaam te bewegen.
2.
Knop voor positioneringslichten patiënt. Schakel de positioneringslichten voor de patiënt in of uit.
3.
Testmodusknop. Schakel de stralingsproductie van het apparaat uit. U kunt ook de GUI gebruiken om
de testmodus te activeren.
44
2. Druk ook op de bovenkant van de controller
om snel te bewegen.
2. Druk ook op de onderkant van de controller
om snel te bewegen.
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D LX