7 Onderhoud
De hier beschreven onderhouds- en kalibratie-intervallen zijn minimumeisen en aanbevelingen. De
intervallen voor de onderhouds- en kalibratieprocedures kunnen korter en strenger worden gemaakt om
te voldoen aan plaatselijke voorschriften met betrekking tot het gebruiken en onderhouden van dentale
röntgenapparaten.
7.1 Reinigen en ontsmetten
MEDEDELING: Ontsmettingstechnieken voor het apparaat, de accessoires en de ruimte moeten
voldoen aan alle wettelijke bepalingen en voorschriften overeenkomstig de lokale jurisdictie.
MEDEDELING: Reinig de accessoires voor patiëntpositionering voor het eerste gebruik.
MEDEDELING: Het bijtblok en oorstaafjes moeten altijd met nieuwe wegwerpbeschermingen worden
gebruikt.
HET REINIGEN VAN DE OPPERVLAKKEN DIE DE PATIËNT AANRAAKT:
Alle oppervlakken en onderdelen waarmee de patiënt in contact komt, moeten na elke patiënt worden
ontsmet. Gebruik een ontsmettingsmiddel dat geschikt is voor het ontsmetten van dentale apparatuur, en
gebruik het zoals beschreven in de instructies die bij het middel worden meegeleverd. Veeg alle delen en
oppervlakken droog na het ontsmetten.
WAARSCHUWING: Gebruik geen ontsmettingsaërosols omdat de dampen letsel kunnen
veroorzaken.
MEDEDELING: Draag handschoenen en andere beschermingsmiddelen tijdens het ontsmetten.
HET APPARAAT SCHOONMAKEN:
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd.
ATTENTIE: Schakel het apparaat uit of koppel het los van de hoofdvoeding voordat u het apparaat
reinigt.
ATTENTIE: Laat geen water of overige reinigingsmiddelen in de binnenzijde van het apparaat
dringen, aangezien hierdoor kortsluiting of corrosie kan ontstaan. Als u een sprayreiniger gebruikt,
mag u niet in de ventilatieroosters spuiten.
ATTENTIE: Verwijder het stof regelmatig uit het apparaat. Het apparaat kan oververhit raken
wanneer er zich te veel stof op de ventilatieroosters ophoopt.
Oppervlakken van het apparaat
Alle oppervlakken van het apparaat kunnen worden schoongeveegd met een zacht, vochtig doekje met een
mild reinigingsmiddel, bijvoorbeeld een sopje. Gebruik GEEN schuurmiddelen of poetsmiddelen.
Bedieningspaneel
Wacht tot het bedieningspaneel droog is of veeg deze voorafgaand aan het gebruik droog. Vocht kan de
werking van het paneel aantasten.
Toegestane reinigingsmiddelen voor het reinigen en ontsmetten van het apparaat:
•
Gedestilleerd water
•
Ethanol 96%
•
Isopropylalcohol
•
Zeepwater
™
•
CaviCide
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D LX
™
-, CaviWipes
- of Metasys
™
-ontsmettingsmiddel
7 Onderhoud
77