6.
Druk op de opnameknop en houd deze ingedrukt om het beeld voor kwaliteitscontrole te maken.
7.
Het voorbeeld van het beeld voor kwaliteitscontrole wordt getoond in de GUI.
8.
Erken het resultaat door op de knop OK van de GUI te drukken.
9.
Werkstation: Beoordeel het beeld visueel met behulp van de dentale beeldbewerkingssoftware:
A: Gelijkmatigheid van het belichte gebied.
B: Het niet-belichte gebied omringt het hele beeld.
C: Resolutie met hoog contrast; de onderscheidbare lijnpaarresolutie moet zijn:
•
3,1 lp/mm of beter bij gebruik van een koperen filter van 0,8 mm
•
2,5 lp/mm of beter bij gebruik van een koperen filter van 1,8 mm
D: Gaten met laag contrast moeten zichtbaar zijn:
•
Vier gaten bij gebruik van een koperen filter van 0,8 mm
•
Twee gaten bij gebruik van een koperen filter van 1,8 mm
MEDEDELING: U moet het nieuwe kwaliteitscontrolebeeld ook vergelijken met het
referentiebeeld dat is gemaakt tijdens de installatie of het laatste onderhoud. Hierdoor
waarborgt u dat de beeldkwaliteit constant is gebleven.
MEDEDELING: De lijnpaarresolutie is ook afhankelijk van de andere factoren dan het apparaat
zelf, voor bijvoorbeeld de configuraties van de beeldbewerkingssoftware. Volgens de normen
moet de resolutie van de te onderscheiden lijnparen 2,5 lp/mm of beter zijn.
10. Als het beeld mislukt op basis van een van de hierboven vermelde criteria, voert u het
kwaliteitscontroleprogramma opnieuw uit. Als het opnieuw mislukt, herkalibreert u het apparaat zoals
beschreven in het gedeelte
11. Koppel de houder van het fantoom PAN QC en het testfantoom 2D QC los van het apparaat.
12. Verwijder het koperen filter van de PAN/3D-buiskop.
ORTHOPANTOMOGRAPH OP 3D LX
Kalibratieprocedure
op pagina 80 of neemt u contact op met onderhoud.
7 Onderhoud
85