a: Handmatige belichting
In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens
in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of
gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting
te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting.
* <a> staat voor Manual (handmatig).
Standaardbelichtingsindex
Markering belichtingsniveau
Als ISO auto is ingesteld, wordt de instelling van de ISO-snelheid aangepast
aan de sluitertijd en het diafragma om een standaardbelichting te verkrijgen.
Daardoor verkrijgt u mogelijk niet het gewenste belichtingseffect.
166
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <a>.
Stel de sluitertijd en het diafragma in.
2
Draai aan het instelwiel <6> om de
sluitertijd in te stellen.
Draai aan het instelwiel <5> om het
diafragma in te stellen.
Indien het niet kan worden ingesteld, zet u de
schakelaar <R> naar links en draait u
vervolgens aan het instelwiel <6> of <5>.
Stel scherp op het onderwerp.
3
Druk de ontspanknop half in.
De belichtingsinstelling wordt weergegeven
in de zoeker en op het LCD-paneel.
De belichtingsniveaumarkering <h> geeft aan
hoe ver het huidige belichtingsniveau van het
standaardbelichtingsniveau is verwijderd.
Stel de belichting in en maak de opname.
4
Controleer het belichtingsniveau en
stel de sluitertijd en het diafragma in.
Indien de waarde voor belichtingscompensatie
hoger is dan ±3 stops, wordt bij het uiteinde
van de indicator voor het belichtingsniveau
<I> of <J> weergegeven.