Wanneer ik de modus <f> gebruik in combinatie
met de flitser, neemt de sluitertijd toe.
Als u avondopnamen maakt wanneer de achtergrond donker is, wordt
de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie)
om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te kunnen belichten.
U kunt een lange sluitertijd vermijden door onder [z1: Externe
Speedlite besturing] de functie [Flitssyn.snelheid AV-modus] in te
stellen op [1/200-1/60 sec. auto] of [1/200 sec. (vast)] (pag. 192).
De flitser werkt niet.
Controleer of de flitser (of het pc-synchronisatiesnoer) goed is
bevestigd op de camera.
Als u voor Live view-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk dan
Canon, stelt u [z4: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 206).
De flitser werkt altijd op vol vermogen.
Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie,
werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 189).
Wanneer de flitsvoorkeuze [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL
(automatische flits)], werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 196).
De flitsbelichtingscompensatie kan niet worden ingesteld.
Als de flitsbelichtingscompensatie al is ingesteld op de Speedlite, kan
flitsbelichtingscompensatie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer
de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld
op 0), kan de flitsbelichtingscompensatie van de camera wel worden ingesteld.
Snelle synchronisatie kan niet worden ingesteld in de modus <f>.
Stel onder [z1: Externe Speedlite besturing] de functie [Flitssync.
snelheid in AV-modus] in op [Automatisch] (pag. 192).
De sluiter maakt bij Live view-opnamen twee opnamegeluiden.
Als u de flitser gebruikt, maakt de sluiter bij iedere opname twee geluiden (pag. 199).
Problemen oplossen
363