FAX►ANDERE FUNCTIES
NAVRAAGGEHEUGENFUNCTIES
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert.
EENVOUDIGE MODUS (pagina 5-6)
EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDER
APPARAAT NAVRAAG DOET BIJ UW APPARAAT
(NAVRAAGGEHEUGEN)
Het verzenden van een document dat naar het geheugen is gescand terwijl een ander apparaat navraag doet bij uw
apparaat, wordt 'Navraaggeheugen' genoemd. Voorafgaand aan de navraag moet het document dat naar het andere
apparaat zal worden gefaxt, in een navraaggeheugenvak worden gescand.
EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN (pagina 5-99)
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie
ondersteunt.
TOEGANG VOOR NAVRAAG BEPERKEN (INSTELLING
NAVRAAGBEVEILIGING)
In het volgende gedeelte wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' toegelicht. Via deze functie worden er beperkingen
opgelegd aan andere apparaten die het navraaggeheugen kunnen gebruiken.
Als een apparaat om faxverzending vraagt, kunt u het apparaat toestaan om navraaggeheugen te gebruiken als het
voor de afzender geprogrammeerde faxnummer overeenkomt met een faxnummer dat op uw apparaat als een
navraagwachtwoordnummer is opgeslagen. Deze functie wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' genoemd.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u eerst navraagwachtwoordnummers opslaan (de faxnummers van de
afzenders die zijn geprogrammeerd op de andere apparaten) in de instellingsmodus van het apparaat en vervolgens de
instelling voor navraagbeveiliging inschakelen.
De instelling voor navraagbeveiliging kan voor maximaal 10 andere apparaten worden ingeschakeld.
Het navraaggeheugenvak
(1)Verzoeken om
faxverzending
Verzenden
(2)
Het document in het
geheugen wordt
verzonden.
5-97
(2)De fax is ontvangen.