KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES
DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN
(SCHERPTE)
Met deze functie past u de scherpte aan voor een scherpere of zachtere afbeelding.
• Scherpte kan niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus.
• De scherpte moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand.
Tik op de toets [Overige] en op de toets [Scherpte].
1
2
Scherpte
Off
On
De instelling voor scherpte annuleren:
Tik op de toets [Off].
Plaats het origineel.
3
Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-38)
GLASPLAAT (pagina 1-44)
Alle instellingen annuleren:
Tik op de toets [CA].
Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten.
4
OK
1
2
3
Minder Scherp
Scherper
Zachter
Scherper
Tik op de toets
schuifbalk om de scherpte aan te
passen.
Selecteer [Scherper] voor scherpere omtrekken of [Minder
Scherp] voor zachtere omtrekken.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van instellingen, tikt
u op de toets [OK].
3-151
of schuif met de