Het toelaatbare drukbereik van de geselecteerde dop (P
van het display weergegeven. Wordt dit drukbereik bij het spuiten verlaten, dan krijgt de gebruiker
een waarschuwingsaanwijzing (Press Low of Press High) en er klinkt een geluidssignaal.
De gebruiker kan het toelaatbare drukbereik (P
wijzigen. Wordt deze dop opnieuw geselecteerd, dan verschijnen echter weer de oude,
voorgeprogrammeerde waarden voor P
§4.3.5 Dopadvies
Wordt op het bovenste deel van het display het gewenste spuitvolume l/ha, de gewenste
rijsnelheid (simulatiesnelheid) en de gewenste druppelgrootte (alleen bij XR-dop)
ingevoerd, dan verschijnt er automatisch een dopadvies. In de lijst van de 5
voorgeselecteerde doppen worden de geschikte varianten met een "Spuitsymbool"
gemarkeerd. De telkens benodigde spuitdruk (berekende waarde) wordt rechts ernaast
weergegeven.
Is geen van de 5 doppen gemarkeerd en dus geschikt, dan bestaan er de volgende
mogelijkheden:
- dopgrootte wijzigen
- een dop met een groter drukbereik selecteren
- de gekozen druppelgrootte (alleen bij XR-dop mogelijk) wijzigen
- de rijsnelheid wijzigen
- het spuitvolume l/ha wijzigen
§4.3.6 Onbekende dop
Wordt een dop voor het spuiten gebruikt die niet in de omvangrijke doppenlijst van de
Flowmaster staat (onbekende dop), dan dient uit de doppenlijst in plaats van een doptype
de stippellijn te worden gekozen.
Geheel onder op het display kan voor deze dop een druk en de bijbehorende dopafgifte
worden ingevoerd. Daarmee kan de computer bij meting van de doorstroomhoeveelheid
ook altijd de bijbehorende spuitdruk berekenen, die eveneens op het hoofdscherm wordt
weergegeven.
Voor de onbekende dop kan eveneens een drukbereik (P
geprogrammeerd, waarbij bij het overschrijden van de onder- resp. bovengrens een
waarschuwing wordt afgegeven.
Aanwijzing: Met de "onbekende dop" wordt geen rekening gehouden bij het Dopadvies.
§4.3.7 Anticipatieregeling
De anticipatieregeling is alleen noodzakelijk, als de spuitmachine niet met een gelijkdruksysteem is
uitgerust.
De anticipatieregeling corrigeert de drukregelaars bijvoorbeeld als bij het keren op het wendakker
(hoofdventiel is gesloten) sectiebreedten moeten worden in- of uitgeschakeld. Dit heeft als
voordeel dat de regelaar bij het openen van het hoofdventiel zich al praktisch in de juiste positie
bevindt en er dus niet eerst enige tijd moet worden bijgeregeld totdat het gewenste spuitvolume
weer is bereikt.
De looptijd van de regelaar bij de anticipatieregeling is o.a. afhankelijk van de regelaar
(regelkarakteristiek) en de dopgrootte. Afhankelijk van regelaartype en dopgrootte zijn er
experimenteel vastgestelde waarden (Q/s) die in de invoervelden rechts naast de dopgrootte
kunnen worden ingevoerd (basisinstelling = 10 l/min/s).
40
Flowmaster FMA + SMC
min
en P
min
max.
en P
) wordt op het onderste deel
min
max
en P
) van de geselecteerde dop indien nodig
max
.
en P
min
BEDIENINGSHANDLEIDING
) worden
max