Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

§4.6.2 Functie Verdunnen
Met behulp van deze functie kan het spuitmiddel, als ingeschat kan worden dat dit niet meer
voldoende is voor een veld, met water uit de schoonwatertank worden verdund resp. aangevuld.
Hiertoe wordt water uit de schoonwatertank aangezogen en via het teruglooproerwerk naar de
hoofdtank overgebracht.
Handelwijze bij de functie Verdunnen:
Aanwijzing: Bij uitrusting met Assistron of Autoset kan de functie Verdunnen ook door middel
van de SMC - box op de spuit worden bediend (zie hoofdstuk SMC - box).
Bediening op de Flowmaster bedieningseenheid:
Uitgangspositie:
kiezen
kiezen
kiezen
Auto
Ass.
Man.
• Schakel de aftakas in en laat deze met max. 540 rpm lopen.
• Het verdunnen resp. aanvullen van het spuitmiddel met water kan aan de hand van de
vulniveau-aanduiding van de hoofdtank resp. de schoonwatertank worden gevolgd.
Is de gewenste verdunning bereikt, dan kan deze functie door het kiezen van het "Stop" –
symbool worden beëindigd.
Het display van de Flowmaster schakelt over op het hoofdscherm.
Tegelijkertijd worden de ventielen bij Autoset automatisch op de positie "Spuiten UIT"
Auto
gezet.
Bij Assistron springen tegelijkertijd de LED`s op de beide 5-weg-kranen A en B op
Ass.
de positie "Spuiten UIT". De beide 5-weg-kranen A en B moeten handmatig
overeenkomstig de LED`s worden omgeschakeld.
Bij standaarduitrusting moeten de 5-weg-kranen A en B op de positie "Spuiten UIT"
Man.
worden omgeschakeld. Dat betekent: 5-weg-kraan A op pos 2 (hoofdtank) en 5-weg-
kraan B op pos 2 (drukregelaar).
Bij uitrusting met Autoset of Assistron en elektrische niveaumeting of vulflowmeter past de
spuitcomputer de tankinhoud automatisch aan.
Flowmaster FMA + SMC
Hoofdmenu
Hoofdscherm;centrale schakelaar Spuiten op "UIT"
Beeldscherm Vullen

Functie Verdunnen

De functie Verdunnen wordt geactiveerd
Bij uitrusting met Autoset (optioneel) worden nu de ventielen A, B, D en E
op het bedieningscentrum van de spuit automatisch op de positie
"Verdunnen" gezet. Het teruglooproerwerk wordt, als het uitgeschakeld is,
automatisch ingeschakeld.
Bij uitrusting met Assistron (optioneel) brandt op de 5-weg-kraan aan zuig-
en perszijde A en B telkens één LED, die de juiste schakelpositie voor het
"Verdunnen" aangeeft. De beide 5-weg-kranen A en B moeten
overeenkomstig de LED`s worden ingesteld. De ventielen D en E moeten
gesloten zijn. Het teruglooproerwerk wordt, als het uitgeschakeld is,
automatisch ingeschakeld (zie ook tabel 1 op pagina 46).
Bij standaarduitrusting moeten de ventielen A, B, D en E op de positie
"Verdunnen" staan. Dat betekent: 5-weg-kraan A op pos 1
(schoonwatertank) en 5-weg-kraan B op pos 2 (drukregelaar). De ventielen
D en E moeten gesloten zijn en het teruglooproerwerk ingeschakeld (zie ook
tabel 1 op pagina 46).
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave