§4.5 V
ENTIELMANAGEMENT
De spuitmachine is afhankelijk van de uitrusting van een verschillend aantal ventielen voorzien die
bij het spuiten voor de afzonderlijke functies telkens in de juiste schakelpositie moeten worden
gebracht.
Een deel van de ventielen kan op de bedieningseenheid in de trekker elektrisch op afstand worden
bediend. De andere ventielen moeten handmatig op de spuit worden ingesteld.
Het aantal elektrisch bedienbare ventielen en de wijze van bediening bij de afzonderlijke functies
(handmatig, met instelhulp of automatisch) is afhankelijk van de uitrusting.
De uitvoering van de ventielen in de afzonderlijke uitvoeringsvarianten is te zien in de navolgende
afbeeldingen 1 tot en met 4. De positie van de ventielen in het vloeistofsysteem is weergegeven in
het vloeistofschema op pagina 47 . In tabel 1 op pagina 46 staan de schakelposities van de
ventielen voor de afzonderlijke functies vermeld.
§4.5.1 Flowmaster standaarduitrusting
De volgende ventielen
• hoofdventiel "Spuiten" (F)
• drukregelventiel (G)
• schakeling van het teruglooproerwerk (H)
• sectieventielen (I)
worden bij uitrusting met Flowmaster steeds elektrisch bediend (zie afb. 2 en vloeistofschema op
pagina 47). De bediening vindt plaats op de bedieningseenheid in de trekker.
De ventielen A, B, C, D en E op het bedieningscentrum van de spuitmachine moeten handmatig
worden ingesteld (fig. 1) De schakelposities van de ventielen voor de afzonderlijke functies staan
in tabel 1 op pagina 46 vermeld of zijn te vinden in de bedieningshandleiding van de
desbetreffende spuitmachine.
Instructies met betrekking tot kraanstanden bij standaarduitrusting zijn te herkennen aan het
symbool:
= manueel (handmatig).
Man.
§4.5.2 Flowmaster en Assistron
Bij uitrusting met Flowmaster en Assistron is de 5-weg-kraan A en B aan zuig- en perszijde telkens
met een indicatiering (1) uitgerust. Op de beide indicatieringen (1) bevinden zich telkens 4 LED`s
(lichtdioden) die 4 mogelijke schakelposities aanduiden (fig. 3).
Wordt op de Flowmaster bedieningseenheid op het beeldscherm Vullen resp. op het beeldscherm
Ventielmanagement een functie gekozen, dan brandt op de beide indicatieringen telkens een LED,
die de juiste schakelpositie van 5-weg-kraan voor de gekozen functie aanduidt. De beide 5-weg-
kranen A en B moeten dan handmatig overeenkomstig de LED`s worden ingesteld.
De ventielen C, D en E moet overeenkomstig de gegevens in tabel 1 of de gegevens in de
bedieningshandleiding van de desbetreffende spuitmachine worden ingesteld.
De indicatieringen (1) zijn op de SMC – box (2) aangesloten die met het Flowmaster systeem
communiceert. Hierdoor kunnen de meeste functies zowel op de Flowmaster bedieningseenheid in
de trekker als met behulp van de SMC – box (2) op de spuitmachine worden bediend. In tabel 1
(pagina 46), kolom bediening is te zien welke functie waar bediend kan worden.
Instructies met betrekking tot kraanstanden bij uitrusting met Assistron zijn te herkennen aan het
symbool:
= Assistron.
Ass.
Flowmaster FMA + SMC
Hoofdmenu
43