Tijdens deze tijd wordt water uit de schoonwatertank aangezogen en via de tankreinigers
naar de hoofdtank geperst. De binnenwanden van de tank worden gereinigd. De
reinigingstijd kan in de basisinstellingen van de SMC – box worden geprogrammeerd. Deze
tijd dient afhankelijk van de verdunbare technische resterende hoeveelheid in de
basiseenheid en het pompvermogen zodanig te worden geprogrammeerd dat de verdunbare
technische resterende hoeveelheid tenminste 1 : 10 wordt verdund.
Voorbeeld: Bedraagt de verdunbare technische resterende hoeveelheid in de basiseenheid
ca. 15 l, dan dient de reinigingstijd zodanig geprogrammeerd te worden dat
tijdens deze tijd minimaal 150 l water uit de schoonwatertank wordt gezogen.
Tijdens de tankreiniging staat de 5-weg-kraan B aan perszijde op pos. 2 (drukregelaar).
Ook de 3 andere uitlaten (pos. 3, 4 en 1) moeten echter worden doorgespoeld.
Bij uitrusting met Autoset wordt in aansluiting op de tankreiniging de 5-weg-kraan B aan perszijde
automatisch gedurende telkens ca. 10 s op pos. 3, 4 en 1 gezet. Vervolgens worden de ventielen
A, B, D en E op het bedieningscentrum van de spuit weer automatisch op positie "Spuiten UIT"
gezet.
Bij uitrusting met Assistron branden in aansluiting op de tankreiniging op de 5-weg-kraan B aan
perszijde de LED`s in pos. 3, 4 en 1 gedurende telkens ca. 10 s. De 5-weg-kraan B dient
overeenkomstig de LED`s gedurende telkens ca. 10 s in de desbetreffende posities te worden
gezet.
Vervolgens springen de LED`s weer op de positie "Spuiten UIT". De beide 5-weg-kranen A en B
moeten overeenkomstig de LED`s worden omgeschakeld. Het ventiel D voor tankreiniging moet
weer worden gesloten.
Vervolgens dient de verdunde resterende hoeveelheid met uitgeschakeld teruglooproerwerk over
het veld te worden gespoten. (zie bedieningshandleiding van de spuitmachine)
Door op de "STOP" – toets te drukken kan de Tankreiniging vroegtijdig worden beëindigd.
Het display schakelt over op "Spuiten UIT".
Bij Assistron moeten de beide 5-weg-kranen A en B weer overeenkomstig de LED`s
worden omgeschakeld en moet ventiel D voor tankreiniging weer worden gesloten
(zie tabel 1 op pagina 46).
80
Flowmaster FMA + SMC
BEDIENINGSHANDLEIDING