GEBRUIKSAANWIJZING
BEDIENINGSPANEEL (zoals weergegeven in Figuur 2)
31.
Waarschuwingslichtje lege accu (rood)
32.
Waarschuwingslichtje halflege accu (geel)
33.
Waarschuwingslichtje opgeladen accu (groen)
34.
Schakelaar voor verhogen stroom
35.
Indicator oplossingsstroom
36.
Schakelaar voor verlagen stroom
37.
Ontkoppelingsschakelaar borstel/padhouder
38.
Normaal model vacuümmotor
39.
Startknop
40.
ECO-modus
41
42
43
44
46
WEERGAVEVENSTER VAN LADERINDICATIELICHT (zoals weergegeven in Figuur 2)
1.
Bij het begin van het laden brandt de rode LED (42) gewoonlijk. Het is de eerste stap van het opladen.
2.
Na enige tijd te hebben opgeladen wordt de rode LED (42) uitgeschakeld, de gele LED (43) wordt ingeschakeld, dit is de tweede
fase van het opladen.
3.
Na het opladen is de gele LED (43) uit en gaat de groene LED (44) branden om aan te geven dat de accu volledig opgeladen is.
OPMERKING
Als tijdens het opladen de gele LED (43) knippert, kan dit worden veroorzaakt door: Accu en lader komen
niet overeen, accu is niet goed aangesloten of de uitgang is kortgesloten.
De rode LED van de lader knippert, dit kan worden veroorzaakt door de interne kortsluiting van de lader.
41.
Serienummerplaat/technische gegevens
42.
Rood LED-oplaadlichtje
43.
Geel LED-oplaadlichtje
44.
Groen LED-oplaadlichtje
45.
Rok (*)
46.
Borstel
47.
Padhouder (*)
(*): Optioneel
40
39
45
47
Figuur 2
Figure 2
6
NEDERLANDS
31 32 33
38
37
34
35
36