Let bij functies met twee argumenten goed op als het tweede argument
negatief 1s. Het tweede argument mag niet beginnen met een
min-teken ((=)) voor aftrekken. Gebruik voor een getal (+/=). Gebruik
voor een variabele haakjes en (=). Hieronder ziet u twee geldige
vergelijkingen:
HCHGO =H —22
HOHGO HE (=a
Zes van de functies die in vergelijkingen gebruikt kunnen worden,
hebben namen die verschillen van de overeenkomstige RPN
bewerkingen.
RPN bewerking
Functie in vergelijking
z?
SQ
et
EXP
10%
ALOG
1/z
INV
iY
XROOT
yZ
A
Voorbeeld: omtrek van een trapezium
Met de volgende vergelijking berekent u de omtrek van een trapezium.
Op papier kan deze vergelijking er ongeveer als volgt uitzien:
1
1
Omtrek = a + b + h (5
on 3)
Vergelijkingen invoeren en evalueren
6-21