Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Programmeertechnieken; Routines In Programma's - HP 32SII Gebruikershandleiding

Wetenschappelijke
Inhoudsopgave

Advertenties

13
Programmeertechnieken
In hoofdstuk 12 zijn de basisprincipes voor het programmeren
besproken. In dit hoofdstuk komen meer gecompliceerde, maar
handige technieken aan de orde:
m Het gebruik van subroutines om programma's te vereenvoudigen;
gedeelten van een programma die een speciale functie hebben,
worden van elkaar gescheiden en krijgen een eigen label. Als u
subroutines gebruikt, worden programma's waarin een serie stappen
meerdere malen wordt uitgevoerd, korter.
m Het gebruik van voorwaardelijke instructies (vergelijkingen en
vlaggen) om te bepalen welke instructies of subroutines gebruikt
moeten worden.
m Het gebruik van lussen met tellers om een verzameling instructies
een bepaald aantal keren uit te voeren.
m Het gebruik van indirecte adressering om met dezelfde instructie
toegang te krijgen tot verschillende variabelen.
Routines in programma's
Een programma bestaat uit één of meer routines. Een routine is
een functionele eenheid die een bepaalde opdracht uitvoert. Bij
gecompliceerde programma's zijn routines nodig om de opdrachten te
groeperen en van elkaar te scheiden. Hierdoor wordt het gemakkelijker
een programma te schrijven, lezen, begrijpen en wijzigen.
Kijk bijvoorbeeld eens naar het programma voor "Normale
distributie en inverse normale distributie" in hoofdstuk 16. Dit
programma bestaat uit vier routines met de labels S, D, N en F.
Routine S "initialiseert" het programma door de gegevens voor het
Programmeertechnieken
13-1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave