4. Als u een variabele wilt wissen, zodat er nul in staat, drukt u op
(9)
als de variabele in de catalogus getoond wordt.
5. Druk op
om de catalogus te annuleren.
Variabelen wissen
De waarden van de variabelen worden bewaard in het Permanent
Geheugen tot u ze vervangt of wist. Als u een variabele wist, wordt er
een nul in opgeslagen; een waarde van nul neemt geen geheugenruimte
in beslag.
Eén variabele wissen:
Sla nul op in de variabele: Druk op 0
variabele.
Bepaalde variabelen wissen:
1. Druk op (&)
{AR} en gebruik (&q) (¥) of () (A) om de
variabele te tonen.
2. Druk op (#9) (CLEAR).
3. Druk op
om de catalogus te annuleren.
Alle variabelen tegelijkertijd wissen:
Druk op (&)
{"ARS}.
Berekeningen met opgeslagen variabelen
Functies met opgeslagen en opgevraagde gegevens maken het mogelijk
berekeningen uit te voeren met een in een variabele opgeslagen
getal zonder de variabele op te vragen in het stapelgeheugen. Bij een
berekening wordt één getal uit het X-register en één getal uit de
aangegeven variabele gebruikt.
3-6
Gegevens opslaan in variabelen