De INPUT functie in een programma gebruiken:
1. Stel vast welke gegevenswaarden nodig zijn, en geef deze waarden
een naam. (In het voorbeeld met de oppervlakte van een cirkel
hoeft alleen de straal met de naam R, ingevoerd te worden.)
2. Plaats aan het begin van het programma een INPUT instructie
voor elke variabele waarvan u de waarde nodig hebt. Later in het
programma, als u het gedeelte van de bewerking schrijft waarbij een
gegeven waarde nodig is, plaatst u de instructie
variabele,
waarmee de waarde opnieuw in het stapelgeheugen wordt geplaatst.
Omdat de INPUT instructie de waarde die u zojuist heb ingevoerd
in het X-register laat staan, is het niet nodig de variabele later
op te roepen—u voert de waarde in met INPUT en gebruikt
deze waarde als u hem nodig hebt. Op deze manier wordt
geheugenruimte gespaard. Maar in een lang programma is het
eenvoudiger om alle gegevens in het begin in te voeren en dan de
afzonderlijke variabelen op te roepen als u ze nodig hebt.
Ook is het mogelijk berekeningen uit te voeren wanneer het
programma tijdelijk is gestopt en wacht op invoer. Zo kan de
inhoud van het stapelgeheugen gewijzigd worden; dit kan invloed
hebben op de volgende bewerking die het programma uitvoert.
Het programma moet er dus niet van uitgaan dat de inhoud van
het X-, Y- en Z-register voor en na de INPUT instructie dezelfde 1s.
Als u alle gegevens in het begin verzamelt en oproept wanneer ze
voor een bewerking nodig zijn, voorkomt u dat de inhoud van het
stapelgeheugen vlak voor een bewerking gewijzigd wordt.
Zie bijvoorbeeld het programma "Coordinaat-transformatie" in
hoofdstuk 15. Routine D verzamelt alle noodzakelijke gegevens voor
de variabelen M, N en T (regel D02 tot en met D04) die de z- en
y-coordinaten en de hoek 6 van een nieuw systeem defini€ren.
Reageren op een aanroep:
Als u een programma uitvoert, stopt het bij elke INPUT instructie en
vraagt het om een waarde voor de betreffende variabele, bijvoorbeeld
R78, 33308. De getoonde waarde is de huidige inhoud van R (en de
inhoud van het X-register).
m Als u het getal ongewijzigd wilt laten, drukt u alleen op (R/S).
12-14 Eenvoudige programma's