16.1
Programmainvoer / -wijziging
De gewenste parameters instellen (zie Hoofdstuk "Centrifugatieparameters invoeren")
De toets
zo vaak indrukken totdat de parameter STO wordt weergegeven.
PROG
Met de draaiknop
de gewenste programmaplaats instellen.
Als er achter de programmaplaats een "+" wordt weergegeven, dan zijn de gegevens beveiligd tegen
overschrijven. In dit geval moet eerst de schrijfbeveiliging worden opgeheven, voordat er kan worden
opgeslagen (zie hoofdstuk "Schrijfbeveiliging voor programma's").
De toets
indrukken om de instellingen op de gewenste programmaplaats op te slaan. Ter bevestiging
START
wordt Program store .. kort weergegeven.
De vorige gegevens van de programmaplaats worden bij het opslaan overschreven.
Als "Protected !!" wordt weergegeven, dan zijn de gegevens op de programmaplaats beveiligd tegen
overschrijven en wordt er niet opgeslagen.
16.2
Programma's oproepen
De toets
indrukken. De parameter RCL wordt weergegeven.
PROG
Met de draaiknop
de gewenste programmaplaats instellen.
Als er achter de programmaplaats een "+" wordt weergegeven, dan zijn de gegevens beveiligd tegen
overschrijven.
De toets
indrukken. Ter bevestiging wordt Program recall .. kort weergegeven.
START
De centrifugatiegegevens van de geselecteerde programmaplaats worden weergegeven.
16.3
Schrijfbeveiliging voor programma's
De programma's kunnen worden beveiligd tegen onopzettelijke wijzigingen.
De schrijfbeveiliging kan, bij stilstand van de rotor, als volgt worden geactiveerd of uitgeschakeld:
Het gewenste programma oproepen (zie hoofdstuk "Programma's oproepen").
De toets
indrukken. De parameter RCL wordt weergegeven.
PROG
De toets
8 seconden ingedrukt houden.
PROG
Na 8 seconden verschijnt bijv. Set Protection = 1- op het display.
Met de draaiknop
"+" of "-" instellen.
+ = Programma is beveiligd tegen overschrijven,
- = Programma is niet beveiligd tegen overschrijven.
De toets
indrukken om de instelling op te slaan.
START
16.4
Programmakoppeling
Met behulp van de programmakoppeling kunnen meerdere centrifugeercycli aan elkaar worden gekoppeld.
Een programmakoppeling is alleen mogelijk, wanneer deze geactiveerd is (parameter Multi programs = on;
zie hoofdstuk "Programmakoppeling activeren of uitschakelen").
NL
23/174