NL
Indicatie / Storing
SENSOR-ERROR
90
SENSOR-ERROR
91 - 93
NO ROTOR OR
---
ROTORCODE ERROR
N > ROTOR MAX
---
N > ROTOR MAX
---
in Prog : bijv. 3
Runtime 00:00
---
in Prog : bijv. 3
Empty Program
---
Ramp Unit Time in
---
Prog: bijv. 3
Acc time > Run time
---
FC INIT ERROR
---
FC VERSION ERROR
---
FATAL EEPROM
1 - 5
ERROR
42/174
Reden
Fout / defect elektronica.
Fout / defect onbalanssensor.
Geen rotor ingebouwd.
Tacho defekt.
Toerental in het gekozen programma is groter
dan het maximale toerental van de rotor.
De rotor werd vervangen. De ingebouwde
rotor heeft een hoger maximaal toerental dan
de voorheen gebruikte rotor, en werd nog
niet door de rotorherkenning herkend.
Op de weergegeven programmaplaats
bevindt er zich een programma, waarvan het
toerental groter is dan het maximale
toerental van de rotor.
De rotor werd vervangen. De ingebouwde
rotor heeft een hoger maximaal toerental dan
de voorheen gebruikte rotor, en werd nog
niet door de rotorherkenning herkend.
Op de weergegeven programmaplaats
bevindt er zich een programma met continu
bedrijf.
Op de weergegeven programmaplaats is er
geen programmakoppeling opgeslagen.
Op de weergegeven programmaplaats
bevindt er zich een programma met een
aanloop- en/of uitlooptijd.
De ingestelde aanlooptijd is langer dan de
looptijd.
Fout / defect elektronica.
Fout / defect elektronica.
Fout / defect elektronica.
Verhelpen
Een SPANNINGRESET uitvoeren.
Deksel openen.
Rotor inbouwen.
Toerental in het geselecteerde
programma controleren en
corrigeren.
Een toerental, tot het maximale
toerental van de voorheen
gebruikte rotor, instellen. De toets
indrukken, om een
START
rotorherkenning uit te voeren, zie
hoofdstuk "Rotorherkenning".
Toerental in het geselecteerde
programma controleren en
corrigeren.
Een toerental, tot het maximale
toerental van de voorheen
gebruikte rotor, instellen. De toets
indrukken, om een
START
rotorherkenning uit te voeren, zie
hoofdstuk "Rotorherkenning".
In de programmakoppeling het
programma met continu bedrijf
vervangen door een programma
met tijdinstelling.
Een programmakoppeling
oproepen.
In de programmakoppeling het
programma vervangen door een
programma met aanloop- en
remtrap.
Een aanlooptijd instellen, die
korter is dan de looptijd.
Een SPANNINGRESET uitvoeren.