Afb. 4.2 Minimumafstanden voor plaatsing van de warmtepomp
h
Aanwijzing!
Let erop dat een geschikte keuze van de
luchtkanaalleiding en de wandsterkte, de
juiste afstanden tot de wand tot resul-
taat hebben. De minimumafstanden
heeft u echter nodig om installatie- en
onderhoudswerkzaamheden te kunnen
uitvoeren.
4.4
Montage/installatie - Overzicht
— Verpakkingsmateriaal verwijderen.
— Transportbeveiligingen verwijderen.
— Onderste frontmantel en zijmantels rechts verwijde-
ren.
— Warmtepomp naar plaatsingsruimte transporteren.
— Warmtepomp op de daarvoor bestemde montage-
plaats zetten en uitlijnen.
— Eventueel luchtaansluitmantel links/rechts wisselen.
— Luchtkanalen met warmte- en geluidsisolatie aanslui-
ten.
— Buizenwerk bij de klant uitvoeren.
— Elektrische installatie uitvoeren.
— CV-circuit vullen.
— Mantel monteren.
— Bedieningsconsole monteren.
— Eerste inbedrijfstelling uitvoeren.
— Controlelijst inbedrijfstelling invullen.
— Installatie aan de gebruiker overdragen en hem instru-
eren.
Installatiehandleiding geoTHERM VWL 0020076184_00
Montage en installatie 4
4.5
Luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen
maken
In de "Vaillant planningsinformatie elektro-warmte-
pomp" evenals in de "montagehandleiding luchtkanalen
en toebehoren voor de warmtepompen VWL 7C/9C"
vindt u inbouwsuggesties voor alle speciale omstandig-
heden.
Let bij gebruik van luchtkanalen geproduceerd door an-
dere fabrikanten op voldoende warmte-, geluids- en
brandisolatie. Voorzie bovendien in dit geval in de lucht-
aanvoerleiding op de achterkant van het toestel een vol-
doende grote en goed warmte-geïsoleerde onderhouds-
opening, om bij vervuiling de verdamper te kunnen reini-
gen.
4.6
Eisen aan het CV-circuit
De warmtepomp is alleen geschikt voor aansluiting op
een gesloten CV-installatie. Om een storingvrij functio-
neren te waarborgen, moet de CV-installatie zijn aange-
legd door een geautoriseerde installateur in overeen-
stemming met de desbetreffende voorschriften.
Een warmtepomp is aan te raden voor lagetemperatuur-
systemen. Daarom moet het systeem zijn ontworpen op
lage aanvoertemperaturen (idealiter ca. 30 tot 35 °C).
Bovendien moet gewaarborgd zijn dat wachttijden van
de netexploitant worden overbrugd.
Voor de installatie van het CV-systeem vereist de
EN 12828 het volgende:
— een vulklep, om het CV-systeem met water te kunnen
vullen of water te kunnen aftappen
— een membraan-expansievat in de retourleiding van
het CV-circuit
— een overdrukklep (openingsdruk 3 bar) met manome-
ter (veiligheidsgroep) in de aanvoerleiding van het
CV-circuit, direct achter het toestel
— een lucht-/vuilafscheider in de retourleiding van het
CV-circuit.
Ter voorkoming van energieverliezen alsmede ter be-
scherming tegen bevriezing moeten alle aansluitleidin-
gen zijn voorzien van een warmte-isolatie.
De leidingen moet vrij zijn van vuil, evt. leidingen vóór
het vullen grondig doorspoelen.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Verrijk het CV-water niet met anti-vries-
of anti-roestmiddelen, omdat daardoor
afdichtingen en andere onderdelen kun-
nen worden beschadigd en er zo water-
lekkages kunnen optreden.
13