10.4
Tijdelijke uitschakeling
De compressor schakelt uit, de warmtepomp blijft in
werking. De compressor kan op z'n vroegst na 5 min
weer starten. (uitzonderingen zie onder).
Storingscode
Storingstekst/beschrijving
24
Abnormale koeling CV-circuit
27
Koelmiddeldruk te hoog
De geïntegreerde hogedrukscha-
kelaar is bij 30 bar (g) geacti-
veerd.
De warmtepomp kan op z'n
vroegst na een wachttijd van
60 min weer starten
28
Koelmiddeldruk te laag
De geïntegreerde lagedrukscha-
kelaar is bij 1,25 bar (g) geacti-
veerd.
29
Koelmiddeldruk
buiten het bereik
Als de storing twee keer achter
elkaar optreedt, kan de warmte-
pomp op z'n vroegst na een
wachttijd van 60 min weer star-
ten.
Tabel 10.3 Tijdelijke storingen
Installatiehandleiding geoTHERM VWL 0020076184_00
Verhelpen van storingen en diagnose 10
Mogelijke oorzaak
In de ontdooimodus komt het een sterke afkoeling van de CV-aanvoertemperatuur.
Oorzaken:
Ontdooiing gebeurt te dikwijls.
Er werd geen bufferboiler geïnstal-
leerd.
CV-pomp defect.
CV-circuits afgesloten.
Voeler T7 defect.
Warmtebenuttingszijde neemt te weinig warmte af. Mogelijke oorzaken:
Lucht in het CV-systeem.
Defecte CV-pomp of pompvermogen
is verminderd.
Radiatorverwarming zonder open
verdeler resp. bufferboiler.
Bufferboiler, voeler VF1 en RF1 ver-
wisseld.
Te geringe volumestroom door slui-
ten van kranen in afzonderlijke ver-
trekken bij een vloerverwarming.
Korte CV-functie vindt plaats na elke
WW opwarming, wanneer buitentem-
peratuur beneden BT-uitschakelgrens
daalt! De regeling controleert of CV-
functie nodig is.
Warmwaterboiler met te weinig opge-
nomen vermogen geïnstalleerd.
Aanwezige vuilzeef dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Afsluitkleppen gesloten.
Koelmiddeldoorstroming te gering
(b.v. thermische expansieklep TEV
verkeerd ingesteld of defect).
Warmtebronzijde levert te weinig warmte. Mogelijke oorzaken:
Aanwezige vuilzeef dichtgeslibt of
verkeerd gedimensioneerd.
Niet alle vereiste afsluitkleppen zijn
geopend.
Koelmiddeldoorstroming te gering
(b.v. thermische expansieklep TEV
verkeerd ingesteld of defect).
Koelmiddeldruk te hoog of te laag,
alle bovengenoemde oorzaken moge-
lijk
Storing (27 en 28).
Maatregel voor verhelpen
Vervuiling van de verdamper, visuele controle
evt. reiniging.
De ontdooiing werd handmatig opgestart,
warmtepomp laten lopen in CV-functie.
Bufferboiler installeren.
CV-pomp controleren, evt. vervangen
CV-circuits openen.
Steekcontact op de printplaat en bij de kabel-
boom controleren, voeler op correcte wer-
king controleren (weerstandsmeting aan de
hand van de karakteristieken VR 11, zie bijla-
ge), voeler vervangen.
CV ontluchten.
Pomp controleren, evt. vervangen.
Systeem controleren.
Positie van de voelers controleren.
Systeem controleren.
Opgenomen vermogen controleren.
Vuilzeef reinigen.
Alle afsluitkleppen openen.
Koelmiddelcircuit controleren.
Vuilzeven reinigen.
Alle afsluitkleppen openen.
Koelmiddelcircuit controleren.
Zie storing 27 en 28.
63