7
TABEL VOOR OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
GEÏDENTIFICEERD PROBLEEM
De motor start niet.
De accu laadt niet op of
de autonomie ervan is
verminderd.
De motor werkt, maar
spuit niet
De motor werkt, maar
de sproeier bereikt de
juiste druk niet of sproeit
onregelmatig.
De motor loopt met
tussenpozen tijdens het
sproeien
De motor stopt niet
wanneer de handgreep
wordt losgelaten.
De handgreep sluit niet.
TE VERIFIËREN PUNTEN
De schakelaar is uitgeschakeld.
De accu is niet aangesloten.
De accu is leeg.
Controleer of de pomp of de elektronica beschadigd
zijn.
De oplader is de originele oplader en werkt correct.
Lees het hoofdstuk over opladen van de accu.
De accu is oud. De levensduur loopt ten einde
(levensduur van accu <65% van nominaal)
De accu is nieuw
Het vullen van de pomp en reinig het hydraulische
circuit
De hoeveelheid vloeistof in de sproeier
De aanbevolen werkpositie voor elke sproeikop
Reinig de aanzuigfilter op het reservoir (Ref. 1463)
Hydraulische aansluitingen en lekken
Lucht in het hydraulisch circuit
De staat van de sproeikop
Controleer of de pomp of de elektronica
beschadigd zijn.
De gekozen sproeikop heeft een nominale
sproeicapaciteit die lager is dan aanbevolen in de
sproeikoptabel.
Reinig de sproeikop, zijn filter en de handgreepfilter.
[3.5]
Controleer of de pomp of de elektronica
beschadigd zijn.
De hoeveelheid vloeistof in de sproeier
Reinig de aanzuigfilter op het reservoir (Ref. 1463)
Lucht in het hydraulisch circuit
Hydraulische aansluitingen en lekken
Controleer of de pomp beschadigd is
De staat van de verbindingen
UIT TE VOEREN ACTIES
Zet de schakelaar in de werkpositie
Sluit de accu aan
Laad de accu op met de originele oplader
Neem contact met de distributeur
Vervang de oplader als hij niet werkt
Vervang de accu
Neem contact met de distributeur
Zet het apparaat op tafelhoogte en plaats
de hendel op een lagere hoogte, met
het apparaat ingeschakeld en de hendel
geactiveerd. Houd deze positie een paar
seconden aan.
Om dit probleem te voorkomen, is het aan te
raden om het apparaat na het reinigen op te
bergen met twee liter schoon water.
Vul de sproeier met het te sproeien
product
Gebruik de sproeikoppen en werkposities
aanbevolen in de keuzetabellen voor
sproeikoppen T.1 en T.2.
Reinig indien nodig de filter. Volgens [3.5]
en [3.6]
Draai indien nodig aansluitingen vaster
Leg de motor stil en herstart de apparatuur om
gedurende enkele seconden met de lans naar
boven gericht te sproeien
Vervang de sproeikop wanneer u schade of
aanzienlijke slijtage vaststelt.
Neem contact met de distributeur
Gebruik de sproeikoppen en werkposities
aanbevolen in de keuzetabellen voor
sproeikoppen T.1 en T.2.
Reinig indien nodig de filters
Neem contact met de distributeur
Vul de sproeier met het te sproeien
product
Reinig indien nodig de filter. Volgens [3.5]
en [3.6]
Leg de motor stil en herstart de apparatuur om
gedurende enkele seconden met de lans naar
boven gericht te sproeien
Draai indien nodig aansluitingen vaster
Neem contact met de distributeur
Vervang en smeer de verbindingen of de
filter met verbindingen. [4.1]
/ 33