Voorste maai-eenheid
omlaag draaien (kantelen)
1. Houd de maai-eenheid verticaal met hulp
van een andere persoon, verwijder de R-pen
waarmee het kabeleind vastzit en verwijder dit
van de pen.
2. Draai (kantel) de maai-eenheid omlaag.
3. Berg de kabel op onder het bestuurdersplatform.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de
motor en laat de maai-eenheid zover neer dat
dit de grond net niet raakt.
5. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de
achterkant van de maai-eenheid.
6. Draai de transportgrendel omhoog in positie en
zet deze vast met de gaffelpen en de borgpen.
Schuinstand van de
maai-eenheid afstellen
Schuinstand van de maai-eenheid
meten
De schuinstand van de maai-eenheid is het verschil in
de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot
de achterkant van het mesvlak. Stel het mes schuin
in zodat de achterkant van het mesvlak 8 tot 11 mm
hoger is dan de voorkant.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Stel de maai-eenheid in op de gewenste
maaihoogte.
3. Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst.
4. Meet met een korte liniaal de afstand van de
grond tot de voorste rand van het mes.
Opmerking:
Draai de rand van het mes
achterwaarts en meet de afstand van de grond
tot de rand van het mes.
5. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand
aan de achterkant om de schuinstand te
berekenen.
Voorste maai-eenheid afstellen
1. Draai de contramoeren op de bovenkant
of de onderkant van de veerstrop van de
maaihoogteketting los
2. Stel de andere moeren af om de achterkant van
de maai-eenheid hoger of lager te zetten en een
correcte schuinstand te verkrijgen.
3. Draai de contramoeren vast.
(Figuur
72).
1. Maaihoogteketting
Zij-maai-eenheden afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren
1. Verwijder de klemkapjes van de spilas en schuif
de as uit de zwenkwielarm
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Opvulstukken
2. Plaats indien nodig de opvulstukken om het
zwenkwiel hoger of lager te zetten totdat de
maai-eenheid de correcte schuinstand heeft.
3. Plaats het klemkapje terug.
Onderhoud van de
lagerbussen in de
zwenkwielarmen
In de boven- en onderkant van de buis in de
zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze
lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de
lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork
59
Figuur 72
2. Veerstrop
(Figuur
73).
Figuur 73
4. Montagegaten van as
5. Zwenkwiel
g011490
g008866