13 De aparte componenten in de omgekeerde volgorde weer inbou-
wen.
9.2.4
Brander controleren en reinigen
INFORMATIE
Voor nauwkeurige informatie omtrent het controleren en in-
stellen van de brander, zie
Voor nauwkeurige informatie omtrent montage en demon-
tage van de brander, zie
Tot de inspectie behoort voorts:
1
Brander demonteren (zie
Hfst.
2
Branderoppervlak reinigen (doek, kunststof borstele) en op be-
schadigingen controleren.
3
Visuele controle van de brandstofleidingen op lekkage, verstop-
pinngen en deuken controleren.
4
Oliefilter controleren, indien nodig filter inzetstuk vervangen.
5
Branderkop aan de brandstofuitgang in de buurt van de stuw-
schijf reinigen.
INFORMATIE
Onder de onderhoudswerkzaamheden valt ook het nagaan
of voor de veiligheid belangrijke onderdelen hun nominale
levensduur bereikt hebben:
▪ Automatische ontsteking: 10 jaar of 250 000 brander-
starts
6
Indien nodig defecte onderdelen vervangen.
7
Branderkamer sluiten.
8
Brander in bedrijf stellen en met de instelling "Emissiemeting"
ongeveer 10 minuten laten draaien.
9
Verbrandingswaarden controleren:
–
Rookggastemperatuur aan de meetstomp van de rookgaslei-
ding. (gewenste waarde < 80 °C),
–
O2- resp. CO2-gehalte (zie
–
CO-gehalte (Streefwaarde < 100 ppm).
–
Roetaantal conform Bacharach-schaal <1.
Als de verbrandingswaarden niet binnen het gewenste bereik liggen,
moet evt. de oliesproeier navenant (zie
steld.
INFORMATIE
Wij adviseren om alle gemeten waarden en de uitgevoerde
werkzaamheden met datum en handtekening in te voeren
in het bijgeleverde bedrijfshandboek.
9.2.5
Ontstekingselektroden en oliesproeier
vervangen
Voorwaarde: de brander staat op servicestand variant 1 (zie
7.4.1)
Daikin/ROTEX A2 F
Olieverbrandingsketel A2 F
008.1546499_02 – 04/2018 – NL
Hfst.
7.3.
Hfst.
7.4.
7.4).
Hfst.
7.3.1),
Hfst.
7.3.1) worden afge-
Hfst.
9
Inspectie en onderhoud
Afb 9-13
Mengkop en ontstekingselektroden
Pos.
Omschrijving
1
Mengerinrichting
2
Ontstekingselektroden
3
Bevestigingsbouten
4
Lichtbuis
5
Sproeierstangen (olievoorverwarmer)
6
Bevestigingsbout voor ontstekingselektroden
Tab. 9-3
Legenda bij
Afb 9-13
Ontstekingselektroden vervangen
Als de ontstekingselektroden versleten zijn, moeten ze worden ver-
vangen.
▪ Bevestigingsbout (pos. 6) met binnenzeskantsleutel maat 3 los-
draaien.
▪ Ontstekingselektroden (pos. 2) vervangen.
▪ Bevestigingsbout met binnenzeskantsleutel maat 3 aandraaien.
Oliesproeier demonteren
1
Ontstekingskabel van ontstekingselektroden (pos. 2) lostrekken.
2
Bevestigingsbout (pos. 3) losdraaien en mengerinrichting (pos.
1) naar boven toe lostrekken.
3
Oliesproeier met muil- of ringsleutel maat 16 losdraaien. Hierbij
de sproeierstang (pos. 5) met een muilsleutel maat 16 tegenhou-
den.
Oliesproeier inbouwen
INFORMATIE
Ter bescherming van oliepompen het microfilter inzetstuk
MC-7 in het ontluchtingsoliefilter plaatsen. Principieel al-
leen filters met max. 25 µm gebruiken.
1
Mengerinrichting (pos. 1) monteren. Hierbij de lichtbuis (pos. 4)
tussen de geleidepennen in het deksel van de sproeierrail positi-
oneren. Afstand olie-/luchtsproeier instellen.
2
Ontstekingskabels op de ontstekingselektroden steken.
Installatie- en gebruikshandleiding
51