4
Plaatsing en installatie
Voor de installatie van het rookgas en toegevoerde lucht transporte-
rende systeemcomponenten of de bevestigingen ervan, moeten de
betreffende montagehandleidingen in acht worden genomen.
▪ Iedere rookgasleiding moet voor controle en instelling van de
verbrandingswaarden met een geschikte testadapter worden
gemonteerd. De LAS-bouwsets bevatten telkens een testadapter
(D8PA)
▪ Afhankelijk van de plaatselijke bouwvoorschriften moeten op de
noodzakelijke punten inspectiecomponenten worden gemonteerd.
Aansluittypen
▪ Aan de zijkant of naar achteren (SET K)
▪ Directe dakdoorvoer (SET L)
▪ Recht, direct naar achteren (SET H), optionele aansluiting aan de
achterkant van het apparaat
Zie voor verdere details en aansluitmaten voor de drie varianten van
de rookgasaansluiting
Hfst.
4.5.3.
Inbouwplaats en leidinghoogte
▪ De maximaal toegestane rookgastegendruk is 200 Pa. Het druk-
verlies in de toevoerleiding mag niet groter zijn dan 50 Pa.
▪ Inschuifhoek van de rookgaspijp in de schoorsteen of installatie-
schacht: ten minste 3°.
▪ Horizontale onderdelen in de verbindingsleiding vermijden of zo
kort mogelijk uitvoeren.
▪ Stijging voor horizontale onderdelen van de rookgasleiding: ten
minste 3°. Zodat condenswater onbelemmerd kan wegstromen
zijn tegenhellingen in de gehele rookgasleiding niet toegestaan.
▪ Wanneer meer dan 3 buigingen van > 45° nodig zijn voor de rook-
gasleiding, wordt de maximaal toelaatbare hoogte ervan met ten
minste 1 m per buiging verminderd (indien nodig rookgas bere-
kenen).
▪ Bij een verlenging van het horizontale verbindingsdeel tot meer
dan 2 m, wordt de maximaal toelaatbare hoogte met precies de-
zelfde lengte verminderd.
▪ In horizontale verbindingsstukken mogen geen flexibele rookgas-
leidingen toegepast worden.
▪ Rechte buistrajecten moeten met een afstand van < 2 m met ge-
schikte muurhouders worden bevestigd. Binnen verticale schach-
ten moeten geschikte afstandhouders worden gebruikt.
Weerstand van het rookgasafvoersysteem
Voor een veilige start van de brander en stabiele instelwaarden is
een minimum weerstand in de rookgasleiding noodzakelijk.
1
Brander inschakelen (zie
Hfst.
2
De weerstand met een verschildrukmeettoestel aan het rookga-
smeetstuk tussen rookgas- en toevoerlucht-meetopening meten
(verschildruk bij alle A2 F ten minste 0,2 mbar).
è Als de verschildruk bij een maximum toerental van de brander-
ventilator niet wordt bereikt, moet er een geluidsdeper worden
gemonteerd (E8 MSD)
De
Tab. 4-5
toont de maximaal toegestane hoogte van de rookgas-
leiding zodat de A2 F binnen het gedeelte van het nominale vermo-
gen gebruikt kan worden.
(3)
Schachtdiameter bij DN 80: 135 mm x 135 mm
(4)
Met een horizontale verbindingsleiding van 2 m lang en een 87° ombuiging is rekening gehouden
(5)
Concentrische rookgast-/luchttoevoerleiding DN 80/125
Installatie- en gebruikshandleiding
18
14.2).
Plaatsingsvariant
Max. toegestane hoogte van de rookgaslei-
(conform afb. 9)
A2 F 18H
(3) (4)
1
8
(5)
2
10
(5)
3
10
(5) (4)
4
7
(3) (4)
5
25
(3) (4)
6
25
Tab. 4-5
Maximaal toegestane hoogte van de rookgasafvoerlei-
ding in m
Ingeval van beperking van het vermogensbereik kan een nieuwe be-
rekening van de maximaal toelaatbare hoogte van de gasafvoerlei-
ding noodzakelijk zijn. De kengetallen voor de berekening van de
rookgassen staan vermeld in
Afb 4-6
Afb 4-6
Rookgasdebiet naar gelang branderbelasting (alle types)
Pos.
Omschrijving
m
Rookgasdebiet
AG
P
Branderbelasting
Tab. 4-6
Legenda bij
Afb 4-6
Het rookgasdebiet is afhankelijk van het brandervermogen van de
A2 F.
4.5.2
Rookgasleiding aansluiten
INFORMATIE
De uitvoerende technici dienen hun werkzaamheden voor
de aanvang ervan met het plaatselijke schoorsteenvegers-
bedrijf te coördineren. Ook voor gebieden waar dit niet
wettelijk is voorgeschreven, bevelen wij aan de werkzaam-
heden van het schoorsteenvegersbedrijf op een formulier
te documenteren.
Voorwaarden
▪ Het rookgasafvoersysteem voldoet aan de in
eisen.
▪ Het rookgasafvoersysteem voldoet ook aan eventuele meer uitge-
breide nationale of regionale veiligheidsvoorschriften.
▪ De A2 F is correct geplaatst.
ding DN 80
A2 F 24H
A2 F 32H
12
18
14
20
14
20
7
10
25
25
25
25
en
Hfst.
14.
Hfst. 4.5.1
vermelde
Daikin/ROTEX A2 F
Olieverbrandingsketel A2 F
008.1546499_02 – 04/2018 – NL