INFORMATIE
Door resonantie in het rookgassysteem kan in sommige
gevallen het geluid bij de uitmonding van de rookgasleiding
worden versterkt. Het geluidsvolume kan door het gebruik
van een geluidsdemper (toebehoren: DN 80: E8 MSD
resp. DN 110: E11 MSD) effectief worden gereduceerd.
INFORMATIE
Het gebruik van de A2 F bij de van de omgevingslucht on-
afhankelijke werking met concentrische rookgas-/toevoer-
luchtgeleiding wordt door ons aanbevolen. Zo mogelijk de-
ze plaatsingsvariant kiezen!
Bij beperkt van de omgevingslucht onafhankelijke werking
(gescheiden rookgas-/toevoerluchtgeleiding bij een verbin-
dingsleiding met één wand) en bij van de omgevingslucht
afhankelijke werking met de plaatsingsruimte een ventila-
tieopening van ten minste 150 cm
ben.
Dientengevolge kan de opstelruimte niet in de zin van de
energiebesparingsverordening (EnEV) worden aangemerkt
als het vereiste verwarmd bouwvolume, wat nadelig is voor
de energie-evaluatie van het gebouw. Daardoor wordt de
totale energie-efficiëntie van het gebouw in de strekking
van de Europese richtlijn 2010/31/EU: EPBD minder.
De beschrijving hierna van de plaatsingsvarianten bevat
belangrijke aanwijzingen voor de betreffende mogelijke
klassificatie van de apparaten aan de hand van soort en
rookgasgeleiding (apparaattype) conform EN 15035 en
CEN/TR 1749. Neem hiervoor ook
in acht.
Aan de beschreven SETs zijn aparte montagehandleidin-
gen toegevoegd.
De hierna vermelde SETs zijn aanbevelingen voor de doe-
lamtige samenstelling van noodzakelijke aparte onderde-
len voor de typische plaatsingsvarianten.
4.2.1
Buitenluchtaanzuiging
INFORMATIE
Bij de plaatsing van het toestel in woonvertrekken is
slechts één van de plaatsingsvarianten 1 t/m 4 toegestaan.
Plaatsingsvariant 1
De A2 F wordt met de concentrische LAS-verbindingsleiding Set K
op de schoorsteen of een installatieschacht aangesloten.
▪ Toevoer verbrandingslucht uit de open lucht door de schoorsteen
of een geïnstalleerde pijp.
▪ Gasafvoer in de open lucht middels een gasafvoerleiding door de-
zelfde buis als de luchttoevoer.
▪ Verticale minimum afstand tussen rookgasuitgang en daknok:
40 cm.
▪ Apparaattype C
93x
Plaatsingsvariant 2
De A2 F staat direct onder het dak. Aansluiting met SET L.
▪ Toevoer verbrandingslucht en afvoer van afvoergas middels een
concentrische dubbele buis.
▪ Toevoer verbrandingslucht uit de open lucht middels de buitenste
ringspleet van de dubbele buis, gasafvoering in de open lucht mid-
dels de binnenbuis.
▪ Verticale minimum afstand tussen rookgasuitgang en dakopper-
vlak: 40 cm.
▪ Minimum hoogte van de rookgasleiding: 2 m.
▪ Apparaattype C
33x
Daikin/ROTEX A2 F
Olieverbrandingsketel A2 F
008.1546499_02 – 04/2018 – NL
2
naar buiten toe heb-
Hfst. 4.2.4
en
Hfst. 4.5
4
Plaatsingsvariant 3
De A2 F staat niet direct onder het dak. De dubbele buis voor de
toevoer van de verbrandingslucht en de afvoer van afvoergas gaat
door de dakconstructie.
▪ Toevoer verbrandingslucht en afvoer van afvoergas middels een
concentrische dubbele buis (zie Plaatsingsvariant 2).
▪ In de buurt van de dakconstructie moet de dubbele buis voor de
toevoer van de verbrandingslucht en de rookgasafvoer door een
beschermbuis met voldoende brandweerstand geleid worden of
qua constructie van het dak gescheiden zijn.
▪ Apparaattype C
33x
Plaatsingsvariant 4
De A2 F wordt met de LAS-verbindingsleiding SET K op het buiten-
wandsysteem SET G aangesloten.
▪ Toevoer verbrandingslucht uit de open lucht middels de ringspleet
van de dubbele buis door de buitenwand (van onderen aangezo-
gen).
▪ Gasafvoer naar buiten met concentrische buis door de buiten-
wand en vervolgens ten minste 40 cm boven het dakoppervlak.
Eenmaal buiten dient de buitenste luchtruimte als warmte-isole-
ring van de afvoerbuis.
▪ Apparaattype C
53x
Als de doorvoering door de wand zich op een hoogte van
minder dan een meter boven het terrein bevindt, adviseren
wij om de verbrandingslucht via een afzonderlijke toevoer-
buis toe te voeren (montagehoogte: ca. 2 m). W8 ZR resp.
W11 ZR
Plaatsingsvariant 5
Als de voor de geleiding van het rookgas gebruikte schacht om con-
structieve of goedkeuringsredenen hiervoor niet geschikt is, tegelijk
hiermee de verbrandingslucht toe te voeren, moet de verbrandings-
lucht via een aparte leiding aangevoerd worden.
Als hierbij de rookgasverbindingelding naar de schacht met een dub-
bele wand is uitgevoerd en door de verbrandingslucht wordt om-
spoeld, zijn er geen verdere ventilatie-eisen voor de opstelplaats.
▪ De toevoer van verbrandingslucht gebeurt van buiten via een vol-
doende dichte toevoerleiding die rechtstreeks met de concentri-
sche buitenpijp van de verbindingsleiding is verbonden. De leiding
voor de toevoerlucht moet zo gedimensioneerd zijn dat de aan-
zuigweerstand bij een nominaal vermogen kleiner dan 50 Pa
is.
▪ De verbindingsleiding tussen de A2 F en de installatieschacht is
geheel concentrisch en door verbrandingslucht omspoeld uitge-
voerd.
▪ Apparaattype C
, C
53x
83x
INFORMATIE
De A2 F is principieel geschikt voor de plaatsing en de
werking in garages. Voorwaarden hiertoe zijn echter:
▪ bedrijf onafhankelijk van omgevingslucht,
▪ de bedieningshandleiding is in een bestendige uitvoering
op een goed zichtbare plaats in de buurt van het appa-
raat beschikbaar,
▪ ter plaatse is een beveiliging voor de gehele installatie
aangebracht tegen mechanische beschadiging (auto's!),
bijv. beugels of stootbalken.
▪ Duurzaam tegen vorst beveiligd.
Plaatsingsvariant 7 (zonder afbeelding)
Indien door de plaatselijke bepalingen toegestaan, kan de A2 F met
SET W2 met horizontale rookgasafvoer aangesloten worden.
▪ Toevoer verbrandingslucht en afvoer van afvoergas middels een
concentrische dubbele buis.
Plaatsing en installatie
Installatie- en gebruikshandleiding
13