Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage; Voorwaarden Bij Koppeling Met Een Kachel En Een Rookafzuigsysteem - FläktGroup COM4 plus Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Montage

5
Montage
5.1

Voorwaarden bij koppeling met een kachel en een rookafzuigsysteem

Bij kachels
werkend op omgevings-
lucht
30
Opgelet!
Hier vindt u informatie over het opstellen en de montage van de unit.
– Opstelling en montage mogen uitsluitend door gekwalificeerd technisch perso-
neel geschieden. Dit moet op grond van de genoten vaktechnische opleiding en
ervaring over voldoende kennis van de relevante ongevallenpreventievoorschrif-
ten en de overige algemeen erkende veiligheidstechnische en arbeidsmedische
regelgeving beschikken.
– De unit dient zodanig opgesteld te worden dat deze uitsluitend voor geautori-
seerd en geïnstrueerd technisch personeel toegankelijk is.
– Het opstellen van de unit mag uitsluitend overeenkomstig de in de bijgeleverde
technische fiches opgenomen instructies geschieden.
– Gestapeld transport van units en van onderdelen van derden is verboden.
– Uitgezonderd zijn af-fabriek FläktGroup-leveringen waarbij reeds rekening is
gehouden met voldoende draagvermogen.
Bij aansluiting van kanalen dient te worden gewaarborgd dat er geen vreemde
voorwerpen in de unit terecht kunnen komen.
Eventueel moet ter plaatse een geschikt beschermrooster op de uitlaat- resp.
aanzuigopeningen worden gemonteerd.
Schade aan het apparaat!
Let er bij het betreden van CompactLine-units op dat de bodempanelen niet
belast worden.
Bij montagewerkzaamheden geschikte maatregelen nemen om de belasting
over de bodemprofielen te verdelen (bijv. door looproosters).
OPGELET!
In de studiefase moet men zeker een afspraak maken met de schoorsteenveger van
de regio.
Het bewijs van een veilige werking moet door de installateur geleverd en ook gedo-
cumenteerd worden.
Bij een gelijktijdige werking van kachels die werken op omgevingslucht en compacte
luchtgroepen zijn er beperkingen waarmee men rekening dient te houden.
– De onderdruk aan de omgevingsluchtzijde mag niet groter dan 4Pa zijn.
– de kachel op omgevingslucht moet voorzien zijn van een beveiliging volgens DIBt
– De beveiliging moet in geval van storing de luchtgroep uitschakelen
– het voor de kachel noodzakelijke buitenluchtdebiet moet apart van datgene van de
luchtinstallatie voorzien worden.
– voor kachels met verbrandingslucht afkomstig uit de ruimte dient men de plaatselij-
ke voorschriften na te leven
– Afvoergassen moeten apart afgevoerd worden en mogen niet naar de compacte
luchtgroep afgevoerd worden!
Er mogen enkel luchtgroepen gebruikt worden, die
– bij alle bedrijfscondities een constant toevoer- en afvoerluchtdebiet garanderen
– waarbij de antivriesschakeling via de buitenluchtopwarming of de indirecte afvoer-
luchtopwarming een uitgebalanceerde werking garandeert.
– waarbij de retourluchtventilator automatisch uitschakelt indien de pulsieluchtventi-
lator in storing gaat.
– De beveiliging in het lokaal moet in geval van storing de luchtgroep uitschakelen.
OPGELET
FläktGroup DC-2016-0104-NL 2018-09/R4 • Onder voorbehoud van wijzigingen
COM4 CompactLine-units

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Com4 mini seriesCom4 top series

Inhoudsopgave