Inbedrijfstelling en onderhoud
8.11.2 Basisonderhoud aan alle filters
GEVAAR!
Actuele richtlijnen en
normen in acht nemen!
Wij adviseren onderhouds-
stappen en
-intervallen conform VDI
6022
78
Voor inbedrijfstelling moeten de volgende stappen uitgevoerd worden:
•
Filtereenheid en geplaatste filters op beschadiging inspecteren.
•
Filtereenheid op correcte aanbrenging in het draagframe controleren.
•
Filtereenheid en de vóór het filter (in luchtrichting) gelegen installatiedelen van
eventueel bouwstof ontdoen resp. voor zover nodig reinigen.
•
Voorafgaand aan inbouw van filters vanaf klasse F9 moeten de
luchtbehandelingsunit en de ventilatiekanalen nogmaals gereinigd worden.
•
Ventilator in bedrijf stellen en het aanvangsdrukverschil op het drukmeettoestel
(indien aanwezig) markeren en tevens noteren.
•
Lees bij alle hier beschreven werkzaamheden zeker de
veiligheidsrichtlijnen op Pagina 6 en Pagina 66!
Gevaar door brandgevaarlijke stoffen!
Het filtermateriaal kan brandbaar zijn en gemakkelijk ontvlammen.
Het brandgevaar kan bij gebruikte filters afhankelijk van de uitgefilterde stoffen nog
toenemen.
•
Houd de filters op veilige afstand van open vuurbronnen!
Opgelet!
Wij adviseren u, het systeem nooit zonder filters te gebruiken en altijd een set
reservefilters op voorraad te houden.
•
Beschadiging van het filteroppervlak beslist vermijden, omdat in dat geval het
filter tijdens bedrijf kan inscheuren en de filteringskwaliteit (filterklasse) niet meer
gewaarborgd is.
Milieuschade!
Sterk vervuilde filters zijn schadelijk voor de gezondheid en kunnen productiepro-
cessen negatief beïnvloeden.
•
Vervuilde filters gelden afhankelijk van de uitgefilterde stoffen als speciaal afval
en moeten volgens de plaatselijke geldende richtlijnen en wettelijke
voorschriften deskundig en milieuveilig worden verwijderd.
Alle filters dienen in overeenstemming met de bedrijfscondities op regelmatige basis
gecontroleerd en zo nodig vervangen te worden. Voor onderhoud moeten de volgende
stappen uitgevoerd worden:
•
Filters op vervuiling, beschadiging, corrosie en geur inspecteren.
•
Filterkamer van vuil ontdoen.
•
Maximaal toegestaan drukverschil (zie bijv. richtlijn RLT 01) resp. het door de
fabrikant aangegeven drukverschil controleren en bij overschrijding van de
grenswaarde de filter vervangen.
Hygiënecontrole
Ook zonder zichtbare vervuiling van de filters kunnen (in stofarme lucht) bij langdurig
gebruikte filters schimmels en kiemen het filter binnendringen.
•
Ook bij nauwelijks waarneembare vervuiling de filters regelmatig (minimaal echter
om de 6-9 maanden) vervangen.
OPGELET
FläktGroup DC-2016-0104-NL 2018-09/R4 • Onder voorbehoud van wijzigingen
COM4 CompactLine-units