COM4 CompactLine-units
Afb. 5-25: CC20
Afb. 5-26: CC40 / CC60
(A) Intrede; (B) Uittrede.
5.7.3 Plafondmontage met koeler
Regeling
EL
PL
Afb. 5-27: Koelbatterij bij
plafondmontage CC20
Regeling
PL
EL
Afb. 5-28: Aanzicht voorzijde
Afb. 5-29: Aanzicht smalle zijde
Afb. 5-30: Bovenaanzicht
FläktGroup DC-2016-0104-NL 2018-09/R4 • Onder voorbehoud van wijzigingen
CC20
•
Met 5° helling in de richting van de condensafvoer inbouwen.
•
Condensafvoer (1/2") aansluiten (1).
Het bedieningsdeksel is voor onderhouds- en reinigingswerkzaamheden afneembaar
(2).
Let op een gelijkmatige toevoer. Er is geen linkse en rechtse uitvoering beschikbaar.
CC40 / CC60
•
Met 3° helling in de richting van de condensafvoer inbouwen.
•
Condensafvoer (C) aansluiten.
De condensbak is via vier excentrische sluitingen afneembaar voor reiniging (D).
Er is geen linkse en rechtse uitvoering beschikbaar.
Koelbatterij bij plafondmontage CC20
•
Op basis van de ronde aansluitingen kan de koelmodule met 90° gedraaid worden.
•
De koelmodule moet apart opgehangen worden en dient met 5° helling in de
richting van de condensafvoer gemonteerd te worden.
•
Opletten dat de regeling toegankelijk blijft!
Koelbatterij bij plafondmontage CC40 / CC60
•
Tussen de unit en de koelmodule moeten twee adapters voorzien worden, onder
een hoek van 90° t.o.v. elkaar, en verbonden d.m.v. een dubbel koppelstuk.
•
De koelmodule moet apart opgehangen worden en dient met 3° helling in de
richting van de condensafvoer gemonteerd te worden.
•
Opletten dat de regeling toegankelijk blijft!
Montage
43