Inhoudsopgave
Advertenties
644-6787
14. Brandstofsystemen
Brandstofaansluitingen
WAARSCHUWING
Stel de motor of het vaartuig niet in werking als de
brandstofterugvoer is afgesloten.
Let op: zorg ervoor dat bij aanleg de flexibele
brandstofslang niet in aanraking kan komen met
machineonderdelen die de slang kunnen afschuren.
Enkele
veelvoorkomende
onderhoudsproblemen aan brandstofsystemen zijn
het gebruik van slechte of niet geschikte connectoren
waarin de drukdichtheid afhangt van het gebruik
van
dichtende
samenstellingen,
vezelringen tussen onafdoende en onbewerkte vlakken
of klemringkoppelingen die te strak zijn aangedraaid en
daardoor niet meer afsluiten.
Daarnaast zijn ook schone omstandigheden tijdens de
installatie erg belangrijk, vooral bij de installatie van
brandstoftanks, omdat anders glasvezels en ander
materiaal door onafgedekte openingen in de tanks
kunnen komen.
Het is ten zeerste aan te bevelen de bij de motor
verkrijgbare flexibele brandstofleidingen te gebruiken,
waarvoor het volgende geldt:
Brandstoftoevoer en -terugvoer
Brandstoftoevoer en -terugvoer
Toevoer/terugvoer
Standaard brandstoftoevoer
en -terugvoer
Optionele brandstoftoevoer
en -terugvoer
Optionele brandstoftoevoer
en -terugvoer
Zie de overzichtstekening.
Lagedruk-brandstofsysteem
De brandstofopvoerpomp moet zich niet hoger dan
1 meter boven het minimumniveau in de brandstoftank
of
2
meter
onder
brandstoftank bevinden.
De toevoerdruk moet lager zijn dan 17 kPa en hoger
dan -30 kPa (bij de inlaat van de brandstofopvoerpomp).
Als de motor voorzien is van een of meer primaire filters
moet hier rekening mee worden gehouden.
De terugvoerdruk moet lager zijn dan 37 kPa en
hoger dan -8,5 kPa. (Bij het aansluitpunt voor
brandstofterugvoer).
Maximale restrictie van de brandstoftoevoer of terugvoer:
20 kPa (100 psi)
Hoofdstuk 14
redenen
slangklemmen,
Hulp
3/4"-16 JIC
0.3 m slang 3/4"-16 JIC
1 m slang 3/4"-16 JIC
het
maximumniveau
Pagina 111
voor
in
de
Advertenties
Inhoudsopgave
