Installatie
Installatie
De Therm-O-Flow Warm Melt omvat de volledig
geassembleerde rameenheid en pomp.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de Therm-O-Flow
Warm Melt moet worden geïnstalleerd en ingesteld, en
hoe de noodzakelijke componentaansluitingen moeten
worden uitgevoerd.
Locatie
Haal de Therm-O-Flow Warm Melt uit de krat. Bevestig
een hijsband in de juiste hefpunten (zie A
een kraan of vorkheftruck om de apparatuur van de pallet
te heffen.
Voor de juiste plaatsing en verankering van de Therm-O-Flow
Warm Melt, zie Afmetingen op pagina 141.
LET OP
Til de Therm-O-Flow Warm Melt altijd op aan de juiste
hefpunten (zie A
. 1). Hef nooit op een andere manier.
FB
Wanneer u niet bij de juiste hefpunten tilt, kan er schade
aan het systeem ontstaan.
De hefring op de luchtmotor (B) wordt alleen gebruikt voor
het vervangen van de luchtmotor. Gebruik deze niet om het
volledige systeem op te tillen.
Plaats de rameenheid (A) zodanig dat de luchtmotor (B),
de hoofdschakelaar (T), de geïntegreerde luchtregeling (F)
en het ADM (E) gemakkelijk bereikbaar zijn. Controleer of er
aan de bovenzijde voldoende ruimte is om de rameenheid
volledig te kunnen heffen.
Boor gaten voor ankers van 1/2 inch (13 mm) en gebruik
daarbij de gaten in de voetplaat van de ram als sjabloon.
Controleer of de voetplaat van de ram in alle richtingen vlak
is. Zet de voetplaat waar nodig vlak met behulp van metalen
vulplaatjes. Zet de voetplaat vast in de vloer en gebruik
daarvoor ankers met een dikte van 1/2 inch (13 mm), die
lang genoeg zijn om te voorkomen dat de ram omslaat.
22
Aarding
De apparatuur moet worden geaard om het risico op
statische vonken en elektrische schokken te beperken.
Elektrische of statische vonken kunnen tot gevolg hebben
dat dampen ontbranden of ontploffen. Een onjuiste aarding
kan elektrische schokken veroorzaken. Aarding biedt de
elektrische stroom een ontsnappingsdraad.
. 1). Gebruik
FB
Rameenheid: de Therm-O-Flow Warm Melt is geaard via
de binnenkomende voedingskabel. Zie Voeding aansluiten
op pagina 23.
Lucht- en vloeistofslangen: gebruik alleen elektrisch
geleidende slangen met een maximale gecombineerde
slanglengte van 150 meter (500 voet) voor de continuïteit
van de aarding. Controleer de elektrische weerstand van
de slangen. Als de totale weerstand van de aarde meer
dan 29 megaohm is, vervang dan de slang onmiddellijk.
Luchtcompressor: volg de aanbevelingen van de fabrikant.
Afgiftekraan: aard deze door aansluiting op de goed geaarde
vloeistofslang en pomp.
Vloeistoftoevoerreservoir: volg de ter plekke geldende
voorschriften.
Emmers met oplosmiddel bij het spoelen: neem de
ter plekke geldende voorschriften in acht. Gebruik alleen
geleidende metalen emmers; plaats ze op een geaarde
ondergrond. Plaats het vat niet op een niet-geleidend
oppervlak, zoals papier of karton, omdat dat de aardingsweg
onderbreekt.
Voor een doorlopende aarding bij het spoelen of bij het
ontlasten van de druk: houd een metalen gedeelte van het
doseerventiel stevig tegen een geaarde metalen emmer en
schakel dan pas het ventiel in.
Materiaal Vaten: volg de plaatselijke voorschriften. Gebruik
alleen geleidende metalen emmers; plaats ze op een geaarde
ondergrond. Plaats de emmer niet op een niet-geleidende
ondergrond, zoals papier of karton, aangezien de continuïteit
van de aarding dan wordt onderbroken.
3A8519C