Planning
2.7
Ontwerp van de bekabeling op stationsniveau
De apparaten op stationsniveau, stationscentrale, dienstruimte- en kamerterminals resp. -
modules, I/O-modules inbouw en opbouw, gangdisplays, worden met elkaar verbonden via
de stationsbus.
De dienstruimte- resp. kamerterminals zijn voorzien van een display, een capacitief toetsen-
bord en de mogelijkheid om een spraakmodule aan te sluiten. Het display kan bijvoorbeeld
het nummer weergeven van de kamer waar een oproep is geactiveerd. Er kunnen spraako-
proepen worden beantwoord en beëindigd en samenschakelingen van stations en/of stati-
onszones worden geactiveerd/gedeactiveerd. De dienstruimteterminal onderscheidt zich van
de kamerterminal door aanvullende functies die via het capacitieve toetsenbord onder het dis-
play kunnen worden geselecteerd en opgevraagd.
Als leidingmateriaal moet J-Y(St)Y 4 x 2 x 0,8 mm (of vergelijkbaar) worden gebruikt. De sta-
tionsbus moet worden aangelegd als steekleiding. Stervormige bekabeling zoals bij de kamer-
bus is niet toegestaan.
Een stationscentrale dient als centrale besturingseenheid voor het station en vormt zo nodig
de interface tussen stations- en systeembus.
De maximale leidinglengte van de stationsbus bij gebruik van de 24 V-voedingseenheid (Gira
netgelijkrichter met of zonder UPS) bedraagt 200 meter. Voor de voeding worden twee ader-
paren van bovenvermeld leidingmateriaal gebruikt (rood/blauw en bruin/wit). Zie ook 3.6
"Aansluiten van de apparaten op kamerbus- en stationsbusniveau" op pagina 38 en "Over-
zicht voeding" in het hoofdstuk Installatie.
Let op:
i
Controleer de voedingsspanning op het verst verwijderde punt van de leiding.
Onder de voorwaarde dat
– netgelijkrichter Plus (artikelnr. 2972 00) of de netgelijkrichter Plus UPS (artikelnr. 2973 00)
gebruikt wordt en
– met inachtneming van alle aanwijzingen voor de voorgeschreven leidinglengte, en
– met inachtneming van de energiepuntentabel, zie 2.8.1 Energiepuntentabel (berekening
van het maximale aantal apparaten per netvoeding) op pagina 20
moet op het verst verwijderde apparaat altijd ten minste 14 V spanning kunnen worden
gemeten.
De lengte van de busleiding op stationsniveau mag maximaal 1.000 meter bedragen.
De stationscentrale vormt altijd het eerste apparaat op de stationsbus. De afsluitweerstanden
van de busleidingen (gegevens- en audiobus) worden op het laatste apparaat op de bus met
een jumper (gele jumpers, meegeleverd met de stationscentrale) geactiveerd.
18
06.2016/V 2.0