4.6.1
Netwerkinstellingen "Extern LAN"
Onder Extern LAN kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd:
• IP-adres automatisch ontvangen (van de DHCP-server): selecteer deze optie wanneer de
systeembesturingscentrale resp. de stationscentrale op een extern LAN wordt aangesloten
(via de aansluiting Extern LAN) en vanaf daar automatisch zijn IP-adres op het netwerk
moet ontvangen.
• IP-adres handmatig instellen: selecteer deze optie wanneer de systeembesturingscentrale
resp. de stationscentrale op een extern LAN of een ingebruikstellings-PC wordt aangeslo-
ten (via de aansluiting Extern LAN) en u het apparaat handmatig een bepaald IP-adres moet
toewijzen. Hiervoor moet u het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateways op
het externe netwerk kennen. Neem voor deze gegevens zo nodig contact op met de voor
het externe netwerk verantwoordelijke netwerkadministrator. Standaard is de systeembe-
sturingscentrale resp. de stationscentrale ingesteld op IP-adres 192.168.0.111 en subnet-
masker 255.255.255.0.
Afbeelding 4.7: Netwerkinstellingen "Extern LAN" in de configuratie-assistent
06.2016/V 2.0
Inbedrijfstelling
73