Voorwaarden
Belangrijk voor de correcte uitvoering van de overschot-
functie van het zonne-energiesysteem is de juiste instelling
overeenkomstig
hoofdstuk "Basisinstelling verwar-
ming, water en eventueel circulatie", pag. 16 en
aanvoertemperatuur...", hoofdstuk "Individuele instelling
van het verwarmingscircuit", pag. 26. Ook in acht te ne-
men:
• Drogen van de kelder/verwarming van de badkamer:
De verwarmingsgroep kan ook ongemengd zijn.
• Verwarming van zwembad of bubbelbad: Het verwar-
mingscircuit moet gemengd zijn (bijv. HKS-G). Voor de
regeling van de temperatuur zijn een ruimtebedienings-
element (RF zonder sensor) en een klemsensor (PTC
Pt1000) nodig.
WAARSCHUWING
De boiler kan in de zomer tot wel 90 °C heet zijn!
Brandwonden zijn mogelijk.
• Voor de temperatuurbeperking een ruimtebe-
dieningselement aansluiten.
• Een thermostatische temperatuurbeveiliging
tegen oververhitting van de kunststof buizen
monteren.
Evt. een ruimtebedieningselement toevoegen
Indien de overschotfunctie van het zonne-
energiesysteem voor het verwarmen van een bestaand
gemengd of niet-gemengd verwarmingscircuit wordt
gebruikt, dan blijft het aantal verwarmingscircuits onge-
wijzigd. Het betreffende verwarmingscircuit dient echter
een ruimtebedieningselement te bezitten, opdat de
overschotfunctie van het zonne-energiesysteem bij het
bereiken van de instelwaarde van de temperatuur
(„Dagtemp. tijdvenster 1") wordt uitgeschakeld.
1. Evt. verder met een ruimtebedieningselement uitrus-
ten, zie
hoofdstuk „Toevoegen van nieuwe installa-
tiecomponenten", pag. 22.
Verwarmingscircuit(s) installeren
1. Drogen kelderruimte / verwarmen badkamer: Ruim-
tesensor overeenkomstig
(MAL-BE-SC-2) monteren.
2. Zwembad- of poolverwarming: Poolsensor overeen-
komstig
montage-instructies (MAL-BE-SC-2) mon-
teren.
Evt. verwarmingscircuit toevoegen
Als met de overschotfunctie van het zonnesysteem een
zwembad moet worden verwarmd, moet het verwar-
mingscircuit, als dit nog niet bestaat in de regelaar, wor-
den toegevoegd aan de reeds bestaande groepen, en
moet de regelaar opnieuw worden geïnitialiseerd. Op
het verwarmingscircuit wordt een poolsensor (
Hoofdstuk "Bediening ruimtebedieningselement (als
optie)", pag. 8) aangesloten.
1. Het verwarmingscircuit bij de initialisering als een ge-
mengd radiator-verwarmingscircuit met een ruimte-
SOLVIS BAL-SBSX-3-I-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32446-3a
"Min.
montage-instructies
5 Wijzigingen aan het systeem
sensor instellen, zie
nieuwe installatiecomponenten", pag. 22.
Overschotfunctie zonnesysteem activeren
1. Ga in de bedieningsmodus voor specialisten naar "Ove-
rig.".
2. Selecteer "Verw.circuits".
3. Selecteer "Zonnes.overs.".
4. De verwarmingsgroep, waarvoor de overschotfunctie
geactiveerd dient te worden, op "Aan" zetten.
5. De activeringstemperatuur controleren: "Activerings-
temperatuur" > Gewenste warmwatertemperatuur +
18 K.
Voorbeeld:
Als de gewenste warmwatertemperatuur bijv. 48 °C be-
draagt, dan moet de activeringstemperatuur minstens op
48 °C + 18 K = 66 °C worden ingesteld.
De vraagtemperatuur voor warm water en de ver-
warmingscircuits mag nooit boven de ingestelde
activeringstemperatuur uitkomen Anders zou, als
door de zonnewarmte de activeringstemperatuur
kortstondig wordt bereikt, de conventionele warm-
tebron permanent naverwarmen.
Keuzemenu Overige, pagina 2:
• "Streeftemp. HK-menger": Voor gemengde verwar-
mingsgroepen geldt deze temperatuur als streefwaarde
als de verwarmingsgroep door deze overschotfunctie
wordt geactiveerd.
• "Uitschakelsensor": referentiesensor waarmee de over-
schotfunctie wordt gedeactiveerd. "S4" zorgt ervoor dat
het voorraadvat afkoelt, bij "S5" blijft het voorraadvat
geladen.
• "Uitschakelhysterese": De uitschakeling vindt plaats als
de "Activeringstemperatuur" en "Uitschakelhysterese"
bij de uitschakelsensor worden onderschreden. Deze
waarde a.u.b. alleen na overleg met de klantenservice
wijzigen.
hoofdstuk "Toevoegen van
23