7.1.2 Extra meldingen
Statusmeldingen en waarschuwingen SolvisLea en SolvisLea Eco
Melding
Betekenis
Warmtepomp-retourtemperatuur <5 °C of buitentemperatuur <7 °C
Vorstbeveiliging
(bij ontbrekende WP-communicatie)
Onderbreking van de
De modbus-communicatie tussen de warmtepomp en de SC-3 is
communicatie
onderbroken
10002
Compressorbeveiliging plakt
Compressorbeveili-
ging plakt
10003
De bewaking voor minimale lagedruk is geactiveerd
Lagedruk
10004
De hogedrukbewaker is geschakeld
Hogedruk
10015
De bewaking vorstbeveiliging tijdens ontdooiing is geactiveerd
Bewaking vorstbe-
veiliging ontdooiing
10024
Heetgastemperatuur heeft de grenswaarde overschreden, het verschil
Maximale heetgas-
tussen bron- en verlagingstemperatuur is te groot
temperatuur
10027
Hogedruk stijgt niet significant boven lagedruk na aanloop van de
compressor en een wachttijd
Geen vermogen
10028
Oververhitting van het koelmiddel bij de verdamperuitlaat of bij de
Oververhitting
compressorinlaat te lang onder de toegestane grenswaarde
koelmiddel
10029
Onverwacht hoge afwijking van de openingsgraad van de expansieklep
van de voorbesturingskarakteristiek
Te weinig koelmiddel
30009 - 30044
Sensorwaarde buiten het toelaatbare waardebereik
Sensor defect
7.2 Storingsmeldingen
De installatie is buiten werking gesteld; voor het opnieuw
starten dient een fout te worden verholpen en de sto-
ringsmelding te worden gereset.
7.2.1 Algemeen
Meldingen SolvisMax/SolvisBen
Melding
Betekenis
De warmteopwekker is door de brander-
(1)
"Branderstoring"
automaat uitgeschakeld.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer is
(3)
(4)
"STB1"
/"STB2"
geactiveerd.
Alleen SolvisBen Solo en SolvisMax:
"Sensorcheck"
Verbinding sensor S9 onderbroken.
Alleen SolvisMax gas/olie optioneel en
SolvisBen gas/olie :
"Condensaat"
Waarschuwingscontact condensaatpomp
geactiveerd
Druk in het zonnecircuit activerings-
drempel (normaal gesproken < 1 bar),
(5)
"Zonnec. druk"
controle bij het inschakelen en 's och-
tends om 5 uur.
(1) Wordt niet weergegeven bij door de klant ter beschikking gestelde ketels, (2) Bij SÖ-BW-2-branders moet de olie-hybride op de branderautomaat
worden ontgrendeld,
SOLVIS BAL-SBSX-3-I-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32446-3a
Gevolgen/maatregelen
De laadpomp wordt aangestuurd en garandeert dat de
warmtepomp niet bevriest/controleren of de warmte-
pomp bedrijfsklaar is
De warmtepomp kan niet meer worden uitgelezen en
aangestuurd / stroomtoevoer van de warmtepomp
controleren
Relais K2 controleren (alleen 11+14 kW)
Koelmiddel ontsnapt; expansieklep gaat niet open;
ventilator draait niet / verdamper controleren op ver-
ontreiniging/sneeuw en evt. verwijderen
Volumestroom te laag of temperatuur te hoog ingesteld.
Ruimtetemperatuur, stooklijn en warmwatertempera-
tuur controleren en evt. verlagen.
Retourtemperatuur > 20°C of volumestroom <10 l/min.
(Lea 8 kW), <15 l/min. (Lea 11/14 kW)
Temperatuureis van de verwarmingsgroepen resp. het
warme water verlagen, evt. bivalentietemperatuur
verhogen
Zekering van de warmtepompaansluiting is in werking
getreden / zekering activeren
Expansieklep werkt niet correct, controleren
Lekkage van koelmiddel; expansieklep werkt nicht
correct, controleren
Sensor defect, controleren, evt. vervangen
Gevolgen
De melding wordt weergegeven en er
weerklinkt een akoestisch signaal. Ook
worden storingscodes van de branderau-
tomaat uitgegeven (zie
hoofdstuk
"Foutcodes gasbrander", pag. 57).
De warmtegenerator wordt uitgescha-
keld.
Sensor S9 defect: geen temperatuur-
weergave van S9 of
Condensaatafvoer verstoord, brander-
bedrijf wordt verminderd.
Condensaatafvoer verstoord, brander-
bedrijf wordt verminderd.
Zonnecircuitpomp schakelt uit en er
klinkt een akoestisch signaal.
7 Verhelpen van storingen
Verhelpen
Gas/gas-hybrid en olie/olie-hybrid
ontgrendelen van de melding op de SC-3
anders: ook op de branderautomaat
ontgrendelen, bijv. bij Olie-Hybrid met
brander SÖ-BW-2, zie
hoofdstuk
"Ontgrendelen van een branderstoring
(niet bij Gas en olie)", pag. 57.
Laten afkoelen en veiligheidstempera-
tuurbegrenzer resetten.
Indien aanwezig, de condensaatafvoer
controleren, sensor S9 controleren. Om
het verminderde branderbedrijf tijdelijk
te onderbreken, zie
hoofdstuk
"Deactiveren van verminderd verwar-
mingsbedrijf", pag. 55.
Condensaatafvoer controleren. Om het
verminderde branderbedrijf tijdelijk te
onderbreken, zie
hfdst. "Deactiveren
van verminderd verwarmingsbedrijf",
pag. 55.
Na het oplossen van de oorzaak de
storing ontgrendelen.
(2)
:
53