6 Instellingen
keld. Na het verstrijken van de startinterval van
4 minuten (fabrieksinstelling) wordt de inschakelvoor-
waarde voor de zonnecircuitpomp gecontroleerd. Geeft
de controle aan dat de zonnecircuitpomp uitgeschakeld
blijft, wordt de procedure herhaald. De duur van de in-
terval neemt daarbij voortdurend af, tot in het midden
van het tijdvenster de kortste tijd (ca. 2,5 minuten) is be-
reikt. Daarna neemt de interval voortdurend toe, tot de-
ze aan het einde van de inschakeltijd weer 4 minuten
bedraagt. Om deze functie uit te kunnen schakelen,
moet als waarde voor de startinterval "0" worden inge-
voerd.
• "Intervalfactor": Is nodig voor de berekening van de
dynamische interval.
• "Collectorstart in": (Countdown)weergave wanneer de
volgende start van de zonnecircuitpomp plaatsvindt.
6.4.4 Warmtehoeveelheid
Warmtemeter instellen
Deze functie dient voor de controle van het zonne-
energiesysteem alsmede om de opbrengst aan zonne-
energie aan te tonen.
1. Naar het „INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. Menupunt „Zonne-energiesysteem" selecteren.
3. „Warmtehoeveelheid" selecteren.
4. De waarden aflezen.
5. Met de navigatieknop naar de volgende pagina gaan.
6. De waarden eventueel aanpassen.
40
• „WHM pulsen/liter": Fabrieksinstelling 42 P/I voor de
Solvis-flowmeter.
• „Vorstbev.verhouding": Fabrieksinstelling 0 %; aange-
zien het secundaire zonne-energiesysteem zonder anti-
vries wordt gebruikt.
6.5 Overige
6.5.1 Installatiestatus
De installatiestatus opvragen
1. Naar het "INSTALLATEURMENU" omschakelen.
2. Menupunt "Overig" selecteren.
3. "Installatiestatus" selecteren.
4. Lees de statuswaarde af.
De toestanden van de pompen en mengers en de meet-
waarden op de sensoren worden in de groepen "BOILER",
"ZONNE-ENERGIESYSTEEM", "S-FCT." (overschotfunctie
van het zonne-energiesysteem), "VC 1" (verwarmingscir-
cuit 1 tot 3, indien aanwezig), "WARMWATER" en
"WARMTEOPWEKKER" weergegeven.
Achter de schakeltoestand "Aan" of "Uit" van de pompen
betekent:
• "(A)": Automatisch bedrijf
• "(H)": Handmatig bedrijf
Er vindt een permanente controle van de sensorwaarden
plaats, bij fouten worden de volgende symbolen weerge-
geven:
• "==][==": Kabelbreuk
• "==X==": Kortsluiting
De uitgangen moeten in de automatische modus
staan ("(A)").
De uitgangen mogen uitsluitend voor testdoelein-
den in de handmatige modus geschakeld zijn
("(H)").
BAL-SBSX-3-I-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32446-3a SOLVIS