Verklaring van de
•
kenmerken (attri-
•
butes)
•
•
Voor de overdracht van deze waarden kunt u de instructies Get_Attribute_Single en
Set_Attribute_Single gebruiken.
Instructie
Get_Attribute_Single
Set_Attribute_Single
Voorbeeld
De parameter Setpoint description PA1 (index 8304 = 2070
CONTROL WORD1 (9) ontvangen. De volgende tabel bevat de data-indeling van het
parameter-request-telegram.
Functie
Waarde
Voor-
beeld
De volgende tabel bevat de data-indeling van het parameter-response-telegram.
Functie
Waarde
Voorbeeld
Adresbereik
(instructie, klasse...)
Index = 2070h
Datawoord Low
=0009h
Datawoord High
=0000h
Ingangsdata
(instructie, klasse...)
Index = 2070h
Datawoord Low
=0009h
Datawoord High
=0000h
Afbeelding 7: parameterdata uitwisselen
Handboek – MOVIDRIVE® MDX61B Veldbusinterface DFD11B DeviceNet
Kenmerk 1 Bad Flag geeft aan of er bij een vorige instructie een fout is opgetreden.
Kenmerk 2 geeft de richting van de instance weer.
Kenmerk 3 geeft de lengte van de data in bits aan.
Kenmerk 4 geeft parameterdata weer. Deze bestaan uit de index (2 bytes) en de
data (4 bytes).
0
1
MAC-ID Service Class
01
10
07
hex
hex
0
MAC-ID
Service
01
90
hex
PLC
Uitgangsdata
Header
Header
Index
Datawoord Low
Datawoord High
Header
Header
Header
Header
Index
Datawoord Low
Datawoord High
Configuratie en inbedrijfstelling
Parameterdata uitwisselen
Codering
0x0E
0x10
Byte-offset
2
3
4
5
Instance
Attri-
bute
Low
02
04
70
hex
hex
hex
hex
Byte-offset
1
2
3
Index
Low
High
70
20
hex
hex
hex
Index
Data
Index
Data
Betekenis
Kenmerk lezen
Kenmerk schrijven
) moet de waarde
hex
6
7
8
9
Index
Data
High
LSB
20
09
00
00
hex
hex
hex
hex
4
5
6
Data
LSB
09
00
00
hex
hex
hex
I
4
0 0
10
MSB
00
hex
7
MSB
00
hex
54183ANL
25