AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN
Krachtbegrenzers
Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok
van de aanrijding komt dit mechanisme in
werking om de kracht die de gordel op het li-
chaam uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.
1.24
Airbags bestuurder en passagier
De bestuurdersairbag bevindt zich in het
stuur en de passagiersairbag in het dash-
board A.
Het stuurwiel en het dashboard (airbag B
zone) hebben de inscriptie "SRP AIR BAG"
om te herinneren aan de aanwezigheid van
de airbags.
Elk airbagsysteem bestaat uit:
– een airbag en een gaspatroon in het
stuurwiel voor de bestuurder en in het
dashboard voor de passagier;
– een intelligente rekeneenheid voor de be-
waking van het systeem bedient de elek-
trische ontsteker en het gaspatroon;
– een controlelampje airbag op het instru-
å
mentenpaneel
;
– aparte opname-elementen die het sys-
teem completeren.
(2/4)
Bij het afgaan van de airbag
vindt een explosie plaats.
Daarom komen bij het ont-
plooien van de airbag warmte
en rook vrij zonder enig brandgevaar en
klinkt er een luide knal. De airbag die on-
middellijk naar buiten komt, kan onge-
vaarlijke, lichte schaafwonden of ander
ongemak veroorzaken.
A
B