9
KALIBRATIE
9.4
Handmatige kalibratie
9.4.1
Varianten van de kalibratiegastoevoer
9.4.2
Handmatige kalibratieprocedure uitvoeren
130
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
Bij een handmatige kalibratie regelt u het verloop van de kalibratieprocedure. Er zijn twee
mogelijkheden voor de toevoer van de kalibratiegassen:
– Handmatige toevoer: u brengt de toevoer van de kalibratiegassen handmatig tot stand
(bijv. externe kleppen omschakelen of openen).
– Automatische toevoer: u installeert externe installaties voor de toevoer van kalibratiegas
precies zo als voor automatische kalibraties (testgasflessen en magneetkleppen die met
de schakeluitgangen van de S700 verbonden zijn). Zodra u tijdens de kalibratieproce-
dure een kalibratiegas selecteert, wordt dit automatisch toegevoerd.
Aanwijzingen m.b.t. de correcte toevoer van de kalibratiegassen
van de kalibratiegassen", blz. 129
Start van de procedure
▸
Selecteer
main menu
manual procedure
1 zero gas 1
2 zero gas 2
3 test gas 3
4 test gas 4
5 test gas 5
6 test gas 6
7 calibr. cuvette
8 auto.starts
Procedure voor handmatige nulpuntkalibratie
manual procedure
1 zero gas 1
2 zero gas 2
3 test gas 3
4 test gas 4
5 test gas 5
6 test gas 6
7 calibr. cuvette
8 auto.starts
→
→
calibration
manual procedure
Begin een kalibratie altijd met een nulpuntkalibratie
●
(
zero gas
Selecteer het
●
streefwaarden zijn ingesteld. Als u met automatische
toevoer van de kalibratiegassen werkt, moet het gas
overeenkomstig beschikbaar zijn.
zie "Correcte toevoer
.
).
, waarvoor passende
zero gas
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden