Inhoudsopgave
Advertenties
9
KALIBRATIE
9.8.3
Kalibratie van de kalibratiecuvet (optie)
150
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
Deze informatie geldt alleen voor S700 met de optie "kalibratiecuvet" (uitleg
bratiecuvet voor analysatormodules UNOR en MULTOR", blz.
Functie
De kalibratiecuvet simuleert de aanwezigheid van een testgas – daarom zijn er, net als voor
testgassen, ook streefwaarden voor de kalibratiecuvet. Elke kalibratiecuvet heeft individu-
ele streefwaarden; deze streefwaarden worden voor de eerste keer in de fabriek vastgelegd
en in de S700 opgeslagen.
Wij adviseren om deze streefwaarden ongeveer halfjaarlijks te controleren en indien nodig
te corrigeren. Praktisch wordt de kalibratiecuvet hierdoor gekalibreerd. Omdat bij de proce-
dure de S700 zelf als referentie wordt gebruikt, moet deze van tevoren met "correcte" test-
gassen aan een "basiskalibratie" worden onderworpen.
Procedure
Voer één van de volgende procedures uit (naar keuze):
1
– Een kalibratie met testgassen (niet met de kalibratiecuvet) uitvoeren. Nulpunt en
gevoeligheid van de analysatormodule UNOR resp. MULTOR moeten hierna met test-
gassen gekalibreerd geworden zijn.
– Een basiskalibratie uitvoeren
Indien uw S700 meerdere analysatormodules heeft, kunt u deze procedures beper-
●
ken tot de meetcomponenten van de UNOR- resp. MULTOR-modules.
Bij de analysatormodule MULTOR kunt u de procedure ook voor een individuele
●
MULTOR-meetcomponent uitvoeren.
AANWIJZING:
Verkeerde kalibraties
▸
Voer de volgende stappen alleen uit als net van tevoren een van de procedures in
stap 1 succesvol is uitgevoerd.
Anders zouden geaccumuleerde driften in de streefwaarden van de kalibratiecuvet kun-
nen worden opgenomen. Deze toestand zou onopgemerkt kunnen blijven en kan alleen
met een basiskalibratie worden verholpen.
Voer nulgas aan de S700 toe.
2
Roep menu 6327 op (
3
).
cuvette
Kies
.
4
check
Zolang
is geselecteerd, is de kalibratiecuvet in de optische lichtbaan van de
check
analysatormodule gezwenkt en worden op het display de actuele testwaarden van de
UNOR-/MULTOR-meetcomponenten weergegeven. Het staafdiagram toont het interne
modulatiebereik.
Wacht tot alle testwaarden constant blijven.
5
Noteer de weergegeven testwaarden voor elke UNOR-/MULTOR-meetcomponent.
6
Druk op [Esc] om terug te keren naar het menu 6327.
7
Roep de weergegeven meetcomponenten een voor een op en voer in het volgende menu
8
steeds de genoteerde testwaarde als nieuwe
(zie blz.
145).
→
main menu
settings
status
24).
→
→
calibration
cal.
in.
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
zie "Kali-
Advertenties
Inhoudsopgave
