18
TECHNISCHE GEGEVENS
18.2
Omgevingscondities
214
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
Plaats van opstelling · Montage
Atmosferische invloeden:
Vibraties/schokken:
Positie van gebruik (toegestane helling van de
behuizing tijdens het gebruik):
[1] Houd tijdens het bedrijf constant; voer na wijziging van de helling nieuwe kalibratie uit.
Druk · Temperatuur
Geografische hoogte van de plaats van opstel-
ling:
Omgevingsluchtdruk:
Omgevingstemperatuur tijdens het bedrijf:
Opslagtemperatuur:
Vocht · Vuil
Relatieve luchtvochtigheid:
Toegestane vervuiling:
[1] Geen vervuiling of alleen droge, niet geleidende vervuiling.
[2] Droge en vochtige vervuiling die elektrisch geleidend zou kunnen zijn.
Het apparaat is alleen bestemd voor gebruik bin-
nen
De plaats van gebruik moet vrij van vibraties en
schokken zijn.
Max. ± 15° helling
[1]
naar elke ruimtelijke as
Max. 2000 m boven NAP (zeeniveau) (ca. 750 hPa)
700 ... 1200 hPa
+5 ... +45°C
-20 ... +70°C
– Jaarlijks gemiddelde: ≤ 75% (kortdurend:
≤ 95%)
– Niet condenserend
– Vochtigheidsklasse F (DIN 40040)
– S710, S711: vervuilingsgraad 1
– S715, S720 Ex, S721 Ex vervuilingsgraad 3
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
[1]
[2]