8.8
Configuratie van de meetwaarde-uitgangen
8.8.1
Speciale functie bij bepaalde meetpuntconfiguratie
8.8.2
Meetcomponenten toekennen .
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
Aan een meetwaarde-uitgang moet een meetcomponent zijn toegekend – anders kunt
u de overige instellingen van de meetwaarde-uitgang niet uitvoeren.
Als de S700
– met de optie "Meetpunt-kiezer" is uitgerust
– en maar één meetcomponent meet,
– en het aantal meetpunten op 1, 2, 3,of 4 is ingesteld,
dan
representeert elke meetwaarde-uitgang automatisch een van de meetpunten en laat
●
constant de laatste meetwaarde van zijn meetpunt zien, zolang andere meetpunten wor-
den gemeten ("Hold-versterker"-/"sample-hold"-functie).
gelden instellingen voor meetwaarde-uitgang 1 automatisch ook voor de overige meet-
●
waarde-uitgangen; afwijkende instellingen voor meetwaarde-uitgang 2, 3 en 4 zijn niet
mogelijk.
In alle andere gevallen laten de meetwaarde-uitgangen constant de actuele meetwaarde
van de toegekende meetcomponent zien.
Functie
Aan elke meetwaarde-uitgang kan een willekeurige meetcomponent worden toegekend. U
kunt een bepaalde meetcomponent ook aan meerdere meetwaarde-uitgangen toekennen.
Belangrijk: als u een bestaande toekenning achteraf wilt wijzigen, moet u van tevoren de
overige instellingen van de betreffende meetwaarde-uitgang helemaal verwijderen. Anders
heeft uw wijziging geen effect.
Instelling
Als een bestaande toekenning achteraf moet worden gewijzigd: verwijder de instellingen
1
van de betreffende meetwaarde.uitgang helemaal
Roep menu 621 op (
2
main menu
).
value outputs
Selecteer de gewenste
3
Roep
4
meas. component
Selecteer in de weergegeven lijst de gewenste meetcomponent.
5
De geselecteerde component wordt met
(zie blz.
→
settings
meas. value output
op.
aangeduid.
>
EXPERT-FUNCTIES
119)
(zie blz.
96).
→
→
measurement
.
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
8
meas.
93