Hoofdstuk 11
4.
Verwijder alle printcartridges en plaats ze op een vel papier met de inktopening
naar boven.
De inktcartridges verwijderen
a. Druk het lipje op de printcartridge die u wilt vervangen in om de cartridge uit
de sleuf te halen.
b. Trek de printcartridge omhoog uit de sleuf door deze naar u toe te trekken.
c. Herhaal stappen a en b totdat alle printcartridges zijn verwijderd.
5.
Til de vergrendelingshendel op de wagen met printcartridges op totdat deze stopt.
184
Probleemoplossing