Verbind het andere uiteinde van de aardingsdraad met het
RF-aardingspunt van het schip, of bij schepen zonder RF-aardingssysteem
met de negatieve accupool.
Het gelijkspanningssysteem dient één van de volgende te zijn:
• Negatief geaard, met de negatieve accupool aangesloten op de massa
van het schip, of
• Bufferaarde, waarbij geen van beide accupolen zijn verbonden met de
massa van het schip.
Als er verschillende items zijn die dienen te worden geaard, kunnen deze
eerst worden aangesloten op een enkel lokaal punt (bijvoorbeeld binnen een
schakelpaneel). Dit punt wordt vervolgens via een enkele geleider met het
juiste nominale vermogen aangesloten op het algemene RF-aardingspunt
van het schip.
Implementatie
De aanbevolen minimumvereiste voor aarding is via een platte, vertinde,
koperen omvlechting met een nominaal vermogen van 30 A (1/4 inch) of
hoger. Als dit niet mogelijk is, kan een vergelijkbare geleider met gevlochten
draad worden gebruikt, met de volgende nominale waarde:
• voor lengten van <1 m (3 ft) gebruikt u 6 mm
• voor lengten van >1 m (3 ft) gebruikt u 8 mm
Houd de lengte van omvlechting of de bedrading in een aardingssysteem
altijd zo kort mogelijk.
Verwijzingen
• ISO10133/13297
• BMEA-praktijkcode
• NMEA 0400
Voedingsaansluitingen
2
(#10 AWG) of groter.
2
(#8 AWG) of groter.
59