BX
DeltaSol
®
Nooduitschakeling collector
KOL(1,2) / KNOT(1,2)
Grenstemperatuur collector
Regelbereik: 80 ... 200 °C
in 1 °C-stappen
Instelling bij levering: 130 °C
Herinschakelhysterese: -10 K
Collectorkoeling
KOL (1,2) / OKK(1,2)
Keuze:
OFF/ON
Instelling bij
levering: OFF
KOL
(1,2) / OKK(1,2) / KMAX(1,2)
Maximale temp. collector
Regelbereik: 70 ... 160 °C
in 1 °C-stappen
Instelling bij
levering: 110 °C
Herinschakelhysterese: -5K
Minimumbegrenzing collector
KOL (1,2) / OKMn(1,2)
Minimale temp. collector.
Keuze: ON/OFF
Instelling bij
levering: OFF
KOL (1,2) / OKMN(1,2) /
KMIN(1,2)
Minimale temp. collector
Regelbereik: 10 ... 90 °C
in 1
°C-stappen
Instelling bij
levering: 10 °C
Functie voor vacuümcollectoren
KOL / ORKO (1, 2)
Functie voor vacuümcollec-
toren
Keuze: ON/OFF
Instelling bij levering: OFF
|80
Wanneer de collectortemperatuur de ingestelde grenstem-
peratuur van de collector (KNOT / KNOT1 / KNOT2)
overschrijdt, schakelt de pomp van de zonnecollector zich uit
(R1 / R2) uit om een schadelijke oververhitting van de compo-
nenten van de zonnecollector te voorkomen (nooduitschake-
ling collector). Bij een overschreden grenstemperatuur van de
collector knippert
in de uitlezing.
Nota:
Wanneer de drainback-optie ODB geac-
tiveerd is, bedraagt het regelbereik van de
grenstemperatuur van de collector 80 ... 95°C.
De instelling bij levering is dan 95 °C.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel! Gevaar voor
schade aan de installatie door druk-
stoten!
Wanneer in een drukloos system water als
warmtedragende vloeistof gebruikt wordt,
begint het water bij 100 °C te koken.
Î Wanneer een drukloos system
met water als warmtedragen-
de vloeistof gebruikt wordt, de
grenstemperatuur KNOT van
de collector niet boven 95 °C
instellen!
Door de collectorkoelfunctie worden de systeemtempera-
turen en daarmee de thermische belasting zo gering mogelijk
gehouden.
Wanneer de temperatuur van het reservoir de ingestelde
maximale temperatuur van het reservoir bereikt, schakelt het
reservoir uit. Stijgt nu de temperatuur van de collector tot de in-
gestelde maximale temperatuur van de collector, wordt de pomp
van de zonnecollector zolang geactiveerd tot deze grenswaarde
van de temperatuur weer onderschreden wordt. Daarbij kan de
temperatuur van het reservoir verder stijgen (actieve maximale
temperatuur van het reservoir die geen voorrang heeft), echter
slechts tot 95 °C (veiligheidsuitschakeling van het reservoir).
Bij een actieve collectorkoeling knippert
Nota:
Deze functie staat alleen bij gedeactiveerde
systeemkoeling en afvoer van overwarmte ter
beschikking.
De minimumbegrenzing van de collector dient ertoe een
minimum inschakeltemperatuur vast te leggen die over-
schreden moet worden zodat de pomp van de zonnecol-
lector (R1 / R2) zich inschakelt. De minimumtemperatuur
verhindert een te vaak inschakelen van de pomp van de
zonnecollector bij lage collectortemperaturen. Wanneer de
collectortemperaturen de ingestelde minimale temperatuur
onderschrijdt, knippert in de uitlezing
Deze functie houdt rekening met de ongunstige plaatsing
van de voeler, bijv. bij vacuümcollectoren.
De functie wordt binnen een vastgelegd tijdvenster actief,
beginnend bij RKAN en eindigend bij RKEN. Deze schakelt
de circulatiepomp van de collector voor de instelbare tijd
(RKLA) tussen de instelbare stilstand-intervallen (RKSZ)
om de vertraagde registratie van de temperatuur te com-
penseren.
in de uitlezing.
.