BX
DeltaSol
®
DT3 / S2DT3
Betrokken voeler reservoir 1:
Keuze: 2,3
Instelling bij levering: 3
Betrokken voeler reservoir 2
Keuze: 4, 5
Instelling bij levering: 4
Verhoging van de teruglooptemperatuur
DT3 / S2DT3
Betrokken voeler
Keuze: 3, 5
Instelling bij levering: 3
Thermostaatfunctie
Bijverwarming
NH / NH E
Thermostaat-aanschakeltemp.
Regelbereik: 0.0 ... 250.0 °C
in
0.5 °C-stappen
Instelling bij levering: 40.0 °C
NH / NH A
Thermostaat-uitschakeltemp.
Regelbereik: 0.0 ... 250.0 °C
in
0.5 °C-stappen
Instelling bij levering: 45.0 °C
NH / t1E
Aanschakeltijd 1
Regelbereik: 00:00 ... 23:45
Instelling bij levering: 06:00
in 15 min-stappen
Gebruik van overtollige
warmte
Bij de functie voor de uitwisseling van warmte is de betrok-
ken sensor (warmtebron) voor het reservoir 1 de sensor
S3 (TSPO). De betrokken sensor (lage temperatuur) voor
het reservoir 2 (S2DT3) is S4. Deze kan op S5 omgesteld
worden en is verantwoordelijk voor de verschilfunctie als
referentievoeler en en voor de maximumbegrenzing.
Bij de functie voor ketel met vaste brandstof is de betrokken
sensor (warmtebron) voor de ketel met vaste brandstof de
sensor S4. De betrokken sensor (lage temperatuur) voor het
reservoir is S3 en kan op S2 omgesteld worden.
Toewijzing van een voeler voor de minimum-/maximumbe-
grenzingen in plaats van S4/S3.
Voor de verwarming van de terugloop van de verwar-
mingskring met warmte uit het collectorcircuit beschikt de
regelaar over een verhoging van de teruglooptemperatuur.
Wanneer het aanschakeltemperatuurverschil DT3E tussen
de voelers S3 of S5 (TSPR) en S4 (TRUE) overschreden
wordt, wordt via de relaisuitgang R2/R3 een 3-weg klep
voor de ondersteuning van de verwarmingskring aange-
stuurd. Vrije sensoren (S3 of S5) kunnen voor deze functie
toegewezen worden (S2DT3).
Nota:
Bij systemen met oost-/westdak staat S5 niet
ter beschikking.
De thermostaatfunctie werkt onafhankelijk van de werking
met de zonnecollectoren en kan bijvoorbeeld voor het ge-
bruik van overtollige warmte of een bijverwarming ingezet
worden.
• NH E < NH A
de thermostaatfunctie wordt als bijverwarming gebruikt
• NH E > NH A
de thermostaatfunctie wordt gebruikt voor het gebruik van
overtollige warmte
Voor een tijdelijke vergrendeling van de thermostaatfunc-
tie staan 3 tijdvensters t1 ... t3 ter beschikking. De aan- en
uitschakeltijden kunnen in stapgroottes van 15 minuten
ingevoerd worden. Bij dezelfde aan- en uitschakeltijd is het
tijdvenster inactief.
Dient de thermostaatfunctie bijv. alleen tussen 6:00 en 9:00
in werking gezet worden, dan moet voor t1 E 6:00 en voor
t1 A 9:00 ingesteld worden.
87|