Inhoudsopgave
Advertenties
16 Uitgebreide functies
16.9 De grenswaarde voor de buisbinnendiameter veranderen
16.9
De grenswaarde voor de buisbinnendiameter veranderen
U kunt de onderste grenswaarde van de buisbinnendiameter voor een bepaald sensortype veranderen.
• Toets de HotCode 071001 in, zie paragraaf 8.4.
DNmin Q-Sensor
15
mm
• Toets de onderste grenswaarde voor de buisbinnendiameter van het in beeld gebrachte sensortype in.
• Druk op ENTER om het volgende sensortype te kiezen.
Opmerking!
Indien een sensor wordt gebruikt onder zijn aanbevolen buisbinnendiameter, dan bestaat de kans dat een meting
onmogelijk is.
16.10
Sensortemperatuur
Het is mogelijk de sensortemperatuur uit te voeren.
• Toets de HotCode 007043 in.
Show T-transd.?
nee
>JA<
• Kies ja als de sensortemperatuur tijdens de meting in beeld moet worden gebracht.
• Druk op ENTER.
Store T-transd.?
nee
>JA<
• Kies ja als u de sensortemperatuur wilt bewaren.
• Druk op ENTER.
16.11
Activeren van een binaire uitgang als alarmuitgang
Opmerking!
Het menupunt Alarmuitgang wordt alleen dan weergegeven in de programmavertakking Uitgangsopties, als er
een binaire uitgang als alarmuitgang moet worden geïnstalleerd, zie paragraaf 13.1.
Uitgangsopties\voor kanaal A
• Kies in de programmavertakking Uitgangsopties het kanaal waarvoor de uitgang geactiveerd moet worden.
• Druk op ENTER.
Deze weergave verschijnt niet als de transmitter slechts één meetkanaal heeft.
• Druk op ENTER totdat Alarmuitgang in beeld verschijnt. Kies ja om de alarmuitgang te activeren.
• Druk op ENTER.
Er kunnen maximaal 3 onafhankelijk van elkaar alarmuitgangen R1, R2, R3 per kanaal worden geconfigureerd. De alarm-
uitgangen kunnen gebruikt worden voor output van informatie over de lopende meting of voor het in-/uitschakelen van
pompen, motor enz.
142
FLUXUS G809
2020-06-25, UMFLUXUS_G809V2-2NL
Advertenties
Inhoudsopgave
