6 Montage
6.2 Sensoren
• Plaats de sensoren in de rail zodat de graveringen op de sensoren een pijl vormen. De sensorkabels wijzen in tegenge-
stelde richting, zie Afb. 6.49.
• Stel sensorafstand in die op de transmitter wordt aangegeven, zie Afb. 6.49.
• Schuif de veerbeugel over de sensoren heen, zie Afb. 6.50.
• Maak de sensoren vast door de aandrukschroeven lichtjes aan te draaien. Het uiteinde van de aandrukschroef moet bo-
ven de boring op de sensor worden geplaatst, zie Afb. 6.49 en Afb. 6.50.
• Als dit nodig is, kunt u de sensorafstand corrigeren.
• Draai de aandrukschroeven vast.
• Maak de afstandshouders vast aan de rail om de positie van de sensor te markeren, zie Afb. 6.49.
• Fixeer de sensorkabels met een kabelbinder om ze te beschermen tegen mechanische belasting, zie Afb. 6.50.
• Plaats de afdekking op de rail, zie Afb. 6.51.
• Draai de schroeven aan beide zijden van de afdekking vast.
Afb. 6.49: Sensoren in rail (veerbeugels niet afgebeeld)
1 – afstandshouder
2 – boring
3 – graveringen op sensoren
a – sensorafstand
Afb. 6.50: Sensoren in de rail
1
1 – potentiaalvereffeningsklem
2 – veerbeugel
3 – aandrukschroef
4 – kabelbinder
Afb. 6.51: Variofix C met sensoren op de buis
1
1 – schroef
2 – afdekking
54
1
2
3
2
3
2
a
4
FLUXUS G809
2020-06-25, UMFLUXUS_G809V2-2NL