FLUXUS G809
Voorbeeld
Hoek: 1.1
Offset: -10.0 cm/s = -0.1 m/s
Als er een stromingssnelheid v = 5 m/s wordt gemeten, dan wordt zij – voordat er afgeleide grootheden worden bere-
kend – als volgt gecorrigeerd:
= 1.1 · 5 m/s - 0.1 m/s = 5.4 m/s
v
cor
Voorbeeld
Hoek: -1.0
Offset: 0.0
Alleen het voorteken van de meetwaarden verandert.
Opmerking!
De correctiegegevens worden pas bewaard als er een meting wordt gestart. Als de transmitter wordt uitgeschakeld
zonder dat er een meting is gestart, dan gaan de ingevoerde correctiegegevens verloren.
Opmerking!
De correctie van de stromingssnelheid blijft actief na het deactiveren van de SuperUser-mode.
17.4
Begrenzing van de signaalversterking
Om te voorkomen dat ongewenste en/of buiswandsignalen (b.v. bij een leeggelopen buis) als nuttig signaal worden geïn-
terpreteerd, kan er een max. signaalversterking worden vastgelegd. Als de signaalversterking groter is dan de max. sig-
naalversterking
• wordt de meetwaarde als ongeldig gemarkeerd. De meetgrootheid kan niet bepaald worden dan
• verschijnt tijdens het meten achter de maateenheid een hekje (#), in het normale foutgeval verschijnt er een (?).
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse\Gain threshold
• Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse.
• Druk op ENTER totdat het menupunt Gain threshold wordt weergegeven.
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse\Gain threshold\Fail if > 90 dB
• Toets voor elk meetkanaal de max. signaalversterking in. Toets nul in als u wilt dat zonder begrenzing van de signaalver-
sterking wordt gemeten.
• Druk op ENTER.
De huidige waarde van de signaalversterking (GAIN) kan in de programmavertakking Meten in de bovenste regel in beeld
worden gebracht. Als de huidige van de signaalversterking hoger is dan de max. signaalversterking, dan staat achter de
huidige waarde →FAIL!.
Opmerking!
De begrenzing van de signaalversterking blijft actief na het deactiveren van de SuperUser-mode.
UMFLUXUS_G809V2-2NL, 2020-06-25
17 SuperUser-mode
17.4 Begrenzing van de signaalversterking
151